Home
  By Author [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Title [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Language
all Classics books content using ISYS

Download this book: [ ASCII | HTML | PDF ]

Look for this book on Amazon


We have new books nearly every day.
If you would like a news letter once a week or once a month
fill out this form and we will give you a summary of the books for that week or month by email.

Title: Dramas in de wolken: Luchtreizen en luchtreizigers - De Aarde en haar Volken, 1875
Author: Anonymous
Language: Dutch
As this book started as an ASCII text book there are no pictures available.


*** Start of this LibraryBlog Digital Book "Dramas in de wolken: Luchtreizen en luchtreizigers - De Aarde en haar Volken, 1875" ***


Dramas in de wolken.
Luchtreizen en luchtreizigers.



I.


In de geschiedenis der beschaving is misschien geen tweede voorbeeld
te vinden van de geestdrift, door de ontdekking der luchtballons
opgewekt. Nog nimmer, zoo scheen het, had het menschelijk genie eene
zoo schitterende overwinning behaald. De natuurwetenschap had nu op
eene uitkomst te wijzen, die inderdaad een nieuwen tijdkring scheen
aan te kondigen, en als de voorbode van nog ongedachte wonderen mocht
worden beschouwd. Van nu af heerschte de mensch oppermachtig over de
natuur in hare volle uitgestrektheid. Na de aarde aan zijne macht te
hebben onderworpen, en de in haren schoot verborgen schatten veroverd;
na de ontembare golven der zee te hebben doen bukken voor zijne vlugge
schepen; na den hemel zijn doodelijken bliksem te hebben ontweldigd,
zou hij nu, als onweerstaanbaar overwinnaar, ook bezit gaan nemen van
de ongemeten ruimten des uitspansels. De naïeve opgewondenheid der
hoogmoedige verbeelding weigerde verder eenige grenzen te erkennen,
aan de macht des menschen gesteld. De koperen deuren der oneindige
ruimte waren bezweken voor den forschen slag van het vermetele genie;
eene omwenteling, grooter en belangrijker dan eenige andere, waarvan
de geschiedrollen de heugenis hadden bewaard, was volbracht; een
nieuwe tijdkring was aangebroken.

Het valt ons uiterst moeilijk, ons eene juiste voorstelling te maken
van die alles overweldigende geestdrift,  door de eerste luchtreizen,
nu omstreeks een eeuw geleden, in Frankrijk en, hoezeer in mindere
mate, ook in het overige Europa, opgewekt. En nog bezwaarlijker
kunnen wij ons rekenschap geven van de verbazende,  fantastische
verwachtingen, die ook door bezadigde,  wetenschappelijke mannen, niet
slechts in stilte werden gekoesterd, maar luide uitgesproken en met
het grootste zelfvertrouwen verkondigd. Met recht merkt Arago op, dat
wetenschappelijke ontdekkingen, ook al beloofden zij zeer gewichtige
praktische voordeelen, in den regel door het groote publiek met zekere
voorname onverschilligheid werden ontvangen: zoo, bij voorbeeld, de
ontdekking van het kompas, de uitvinding van het stoomwerktuig, en
meer andere. Staatkundige gebeurtenissen,  schitterende wapenfeiten,
hofintrigen en kabalen zelfs, plegen meer de aandacht en belangstelling
van het publiek tot zich te trekken, dan belangrijke uitvindingen en
ontdekkingen op wetenschappelijk gebied. Echter kennen wij twee sterk
sprekende uitzonderingen op dien regel: de ontdekking van Amerika en
de uitvinding der luchtballons, Columbus en Montgolfier. Voorzeker kan
de uitvinding der luchtballons, wat hare resultaten voor de menschheid
en de beschaving in het algemeen aangaat, althans tot dusverre, niet
op ééne lijn worden gesteld met de ontdekking van Amerika;  maar beide
gebeurtenissen werkten even machtig op de verbeelding en de gemoederen
der tijdgenooten. Als ge in de oude geschiedverhalen leest, welke
buitensporige geestdrift de ontdekking van eenige weinige eilanden,
bij Arragoneezen en Castilianen opwekte; als ge verneemt, hoe niet
alleen de groote steden, maar zelfs de kleinste dorpen en gehuchten
zich om strijd beijverden, hulde te bewijzen, niet slechts aan den
genialen wereldontdekker zelven, maar ook aan den geringsten matroos,
die deze gedenkwaardige reize had medegemaakt;--dan behoeft ge slechts
de namen en jaartallen te veranderen, om u eene juiste voorstelling
te kunnen vormen van de gewaarwordingen, door de verschijning der
eerste luchtballons bij de Franschen van het laatst der achttiende
eeuw opgewekt. De processies van Sevilla en Barcelona vinden haar
getrouw evenbeeld in de feesten van Parijs en Lyon. Evenmin als twee
eeuwen vroeger, wist ook in 1783 de opgewonden verbeelding rekening te
houden met de werkelijkheid, of ook maar met de waarschijnlijkheid. In
het rijk van Ferdinand en Isabella was geen Spanjaard, die niet
brandde van begeerte om ook den voet te zetten in dat beloofde
land, waar, zoo als hij meende, binnen weinige dagen, voor ieder
die wilde, schatten waren te vergaderen, zoo als ter nauwernood de
machtigste monarch immer bezeten had. In Frankrijk droomde zich ieder,
overeenkomstig zijn wensch en zijn luim, eene andere toepassing van
het tot dus ver ongekende vermogen, waarmede Montgolfier den mensch
begiftigd had: het vermogen om naar willekeur de grenzenlooze ruimte
te kunnen doorklieven. En de ontvlamde, overprikkelde verbeelding
stelde zich zelfs niet tevreden met het uitdenken van plannen,
die aan de fantastische verhalen der Duizend-en-eene Nacht schenen
ontleend: men ging nog verder: voor hem, die de heerschappij over
de hemelruimte had weten te veroveren, moest nu voortaan geen ding
onmogelijk zijn; de uitvinding der luchtballons was nog slechts de
voorlooper van vrij wat gewichtiger ontdekkingen. Dit denkbeeld,
op allerlei wijze geformuleerd en toegelicht, ontmoet ge overal in
de litteratuur van dien tijd, en leefde werkelijk in aller ziel. Een
enkel voorbeeld. De oude _maréchale_ de Villeroy geloofde niet aan
de mogelijkheid van een luchtreis: niet dan met moeite, en bijkans
tegen haar wil, liet de kranke, tachtigjarige dame zich naar een der
vensters van de Tuileriën voeren, toen, op den 1_sten_ December 1783,
de natuurkundigen Charles en Robert met hun ballon uit den tuin van het
paleis zouden opstijgen. Daar verheft het prachtig gevaarte zich statig
in de lucht; Charles, in het schuitje gezeten, groet, met vroolijk
gebaar, de saamgestroomde menigte, en stijgt al hooger en hooger. Dat
ziet de _maréchale_; en nu, plotseling van haar ongeloof genezen,
met grenzenlooze bewondering voor het menschelijk genie vervuld,
en niets meer onmogelijk achtende, valt de oude dame op de knieën,
en roept met tranen in de oogen uit: "Ja, nu is het uitgemaakt, nu is
het zeker: zij zullen het geheim uitvinden om niet meer te sterven,
maar dan zal ik dood zijn!"

Het valt licht te begrijpen, dat de ongeleerde schare, van nature
prikkelbaar van verbeelding en tot buitensporigheid geneigd, zich
mede de overdrevenste verwachtingen vormde van hetgeen de nieuwe
uitvinding aanbrengen zou. Naar hare meening was nu niet alleen
de aardsche dampkring, maar de ether zelve, de siderische wereld,
voor den mensch geopend, zijn domein geworden. De maan, tot dusver
de geheimzinnige woonplaats van onbekende wezens, zou niet langer
ongenaakbaar zijn; de ruimte kon geen gevaar meer opleveren,  dat
het genie niet zou weten te overwinnen. Weldra zou een of andere
kloekmoedige ontdekker de reis naar die onbekende wereldbollen,
die ginds door de oneindige ruimte rondwentelen, ondernemen en ons
van daar zekere berichten overbrengen. Bij den glans van zulk eene
verovering, die den hemel met zijne werelden aan de heerschappij
van den mensch onderwierp,  taande zelfs de roem van een Columbus en
verzonk in het niet. Was het niet, alsof op de vraag, waar de mensch
de grenzen voor zijne weet- en eerzucht vinden zou, uit de oneindige
ruimte een stem antwoordde:--nergens!

Toch, hoe onredelijk en overdreven ons deze grenzenlooze geestdrift
moge toeschijnen, valt daar veel tot verklaring en verschooning
te zeggen. Het feit alleen eener opstijging in de lucht heeft iets
zoo groots, zoo vermetels, zoo aangrijpends, dat de ziel daardoor
onwillekeurig ten diepste getroffen wordt. En wanneer zelfs wij,
voor wie luchtreizen nu toch wel de bekoorlijkheid der nieuwheid
verloren hebben, niet zonder eenige aandoening getuigen kunnen zijn
van het waagstuk, dat iemand zich in de ijle ruimte verheft, zittende
in eene brooze mand, aan een zwevenden ballon opgehangen;--welken
indruk moest dan wel dit schouwspel maken op menschen, die, voor het
eerst sedert de schepping der wereld, een hunner medemenschen den
huiveringwekkenden tocht door het onmetelijk ledig zagen ondernemen,
zonder eenige andere zekerheid dan het vertrouwen op de deugdelijkheid
zijner wetenschappelijke nasporingen?

Het kon intusschen wel niet anders, of dit dweepend enthousiasme moest
langzamerhand afkoelen, straks zelfs de belangstelling uitdooven; en
dit te meer, naarmate het duidelijk werd dat de nieuwe uitvinding,
hoe nuttig en belangrijk ook in menig opzicht, toch geene enkele
der groote verwachtingen zon bevredigen, die zij aanvankelijk had
opgewekt. Men zegt dat Benjamin Franklin, die bij de eerste opstijging
van den markies d'Arlandes en den bekenden luchtreiziger Pilâtre
des Roziers, op den 21_sten_ November 1783, tegenwoordig was, op de
vraag waartoe deze luchtballons nu eigenlijk dienden, antwoordde:
"Waartoe dient een pasgeboren kind?" Intusschen zijn sedert ruim
negentig jaren verloopen; en in 1875 is dit kind van 1783 nog
niet veel verder gekomen dan ten dage zijner geboorte. Voorzeker,
daar zijn luchtreizen ondernomen, waarbij die der eerste ontdekkers
kinderspel schijnen; maar de kunst of wetenschap der aërostatiek zelve
heeft sedert Montgolfier, Charles en Robert, in het wezen der zaak,
geen stap vooruit gedaan. Nog altijd blijft de luchtbol de weerlooze
speelbal van winden en luchtstroomingen, die hem heenvoeren werwaarts
zij willen; nog altijd heeft de luchtreiziger geene andere macht
over zijn vaartuig, dan dat hij het--en ook dat nog slechts binnen
zekere grenzen--naar goedvinden kan laten rijzen of dalen; maar de
koers, dien hij volgen moet, wordt hem aangewezen door krachten,
die geheel en al aan zijne heerschappij ontsnappen. Het middel om
een luchtbol te besturen, is nog altijd niet gevonden; wat nog meer
zegt, alles schijnt aan te duiden, dat dit middel ook nimmer kan
gevonden worden. Om zich van de aarde te kunnen verheffen, moet de
ballon gevuld zijn met een gas, specifiek lichter dan de omringende
dampkringslucht, die hem draagt, maar nu ook weerloos medevoert;
waar zal hij zijn steunpunt vinden, dat hem in staat stelt aan dien
luchtstroom, die hem van alle zijden omgeeft, weerstand te bieden? Om
de werking van de atmosfeer te kunnen weerstaan, dat wil zeggen
om in eene bepaalde richting, onafhankelijk van den luchtstroom,
bestuurd te kunnen worden, zou de ballon dus specifiek zwaarder moeten
zijn dan de omringende dampkringslucht;--maar door welke kracht
zal hij zich dan in de lucht kunnen verheffen en staande houden?
Ondanks de herhaaldelijk aangewende pogingen, is dit probleem, voor
zoo veel wij weten, nog altijd onopgelost; en zoolang dit het geval
is, immers zoolang geen werktuig is uitgevonden, waarmede de mensch
zich in de lacht kan verheffen en dat hij naar goedvinden sturen en
wenden kan, blijft het eigenlijk nut der luchtvaart, uitgezonderd
voor zuiver wetenschappelijke, bepaaldelijk atmosferische studiën
en waarnemingen, zeer beperkt; ook zijn de luchtreizen eigenlijk
afgedaald tot den rang van toevoegselen bij eene of anderen publieke
vermakelijkheid. Voorzeker had het opgewonden geslacht der vorige
eeuw, toen het met onuitsprekelijke verbazing de eerste proeven der
nieuwe kunst aanschouwde en met daverende geestdrift toejuichte,
zich eene gansch andere uitkomst gedroomd! Ook nu nog, negentig jaren
na de uitvinding van Montgolfier, zoo goed als vóór dien tijd. blijft
echter de heerschappij der lucht aan den mensch ontzegd.



II.


De physika leert, dat een lichaam, hetwelk in een vloeistof gedompeld
wordt, juist zooveel aan gewicht verliest als het gewicht bedraagt der
hoeveelheid vloeistof, die het verplaatst. Door eigen ondervinding
kan zich ieder van de waarheid dezer stelling vergewissen, en zich
overtuigen, dat voorwerpen, in het water gedompeld, minder zwaar zijn
dan daarbuiten. Een in het water gedompeld lichaam is onderworpen
aan de werking van twee tegenstrijdige krachten: de zwaarte, die
het naar beneden trekt, en eene drukking van beneden naar boven, die
het opheft. Dit geldt evenzeer van het gas als van de vloeistoffen,
van de lucht zoowel als van het water. Indien een in de lucht zwevend
voorwerp zwaarder is, dan de hoeveelheid lucht, die het verplaatst,
dan valt het op den grond. Is het even zwaar, dan blijft het drijven
of zweven in de luchtlaag, waarin het zich bevindt. Is het daarentegen
lichter, dan stijgt het naar boven, tot zoolang het een luchtlaag
ontmoet, wier specifiek gewicht minder is. Zooals bekend is, neemt
de dichtheid, dat is de zwaarte, der lucht af, naar gelang van de
hoogte; de luchtlagen het dichtst bij de oppervlakte der aarde zijn
het zwaarste. De daarboven liggende zijn lichter, naar gelang zij
verder van de aarde verwijderd zijn.

Het beginsel, waarvan men bij de samenstelling der luchtballons
uitgaat, is dus niet, zooals op het eerste gezicht welhaast schijnen
zou, in tegenspraak met de wetten der physika of der zwaartekracht,
maar integendeel daarmede in volkomen overeenstemming. Een luchtbol is
niets anders dan een groote ballon van lichte en ondoordringbare stof,
die, met verwarmde lucht of waterstofgas gevuld, naar boven stijgt,
omdat hij minder zwaar is dan de lucht die hij verplaatst.

De eerste luchtbel, die van Montgolfier, was eenvoudig met verwarmde
lucht gevuld; omdat Montgolfier zich ook verder uitsluitend van
verwarmde lucht bediende, noemde men deze ballons _montgolfières_. Op
het eerste gezicht kan zich ieder overtuigen, dat warme lucht lichter
is dan koude, omdat zij grooter volume bezit, dat wil zeggen, minder
dicht is. Het verschil in zwaarte tusschen de warme lucht in den ballon
en de koude lucht, die verplaatst werd, was nog grooter dan het gewicht
van het omkleedsel; de ballon moest dus noodwendig naar omhoog stijgen.

En daar de dichtheid van de lucht afneemt, naarmate men hooger komt,
volgt daaruit dat de ballon niet hooger kan stijgen, zoodra hij in eene
luchtlaag gekomen is, waarvan het gewicht aan het zijne gelijk is. En
daar, aan den anderen kant, de warme lucht die hij bevat, voortdurend
afkoelt, moet de ballon,  naar gelang van die afkoeling, langzaam
maar geleidelijk dalen. Eindelijk, daar de lucht altijd door min of
meer hevige stroomingen bewogen wordt, moet de ballon onvermijdelijk
de richting volgen dezer stroomingen in de verschillende luchtlagen,
die hij doorsnijdt.

Deze zelfde regelen gelden voor de ballons met waterstofgas
gevuld. Een met dit gas gevulde ballon verplaatst een gelijk volume
dampkringslucht: maar aangezien het waterstofgas zeer veel lichter is
dan de gewone lucht, wordt de ballon opgeheven met eene kracht, gelijk
aan het verschil van dichtheid (zwaarte) tusschen het waterstofgas
en de dampkringslucht. De ballon verheft zich dus in den dampkring,
tot hij een luchtlaag bereikt, van gelijke zwaarte als hij zelf bezit;
daar gekomen, blijft hij in evenwicht zweven. Om den ballon te doen
dalen, moet men een gedeelte van het waterstofgas laten ontsnappen
en vervangen door dampkringslucht; en niet dan nadat al het gas is
verdwenen, kan hij weder op den vasten grond komen.

De ballons, waarvan men zich tegenwoordig bedient, zijn bijna altijd
met waterstofgas gevuld; slechts zeer zeldzaam ziet men nog nu en
dan eene enkele _montgolfière_ opstijgen. Hiervoor bestaat een goede
reden. De hoeveelheid brandstof, die de luchtreiziger moest medenemen,
het betrekkelijk geringe verschil in dichtheid tusschen de verwarmde
en de koude lucht, de noodzakelijkheid om voortdurend het vuur te
onderhouden in het komfoor, dat midden in het schuitje hangt:--dat
alles heeft niet alleen eigenaardige moeilijkheden in, maar levert
bovendien zeer wezenlijke gevaren op.

Doorgaans gebruikt men voor het vullen der ballons geen zuiver
waterstofgas, dat veertien maal lichter is dan de lucht, maar
stelt men zich tevreden met het gewone steenkolengas, dat ongeveer
tweemaal lichter is dan de lucht. In dit geval is het voldoende, uit
de naastbijliggende gasfabriek, door middel van een buis, de noodige
hoeveelheid gas naar den ballon te geleiden. De ballon moet nooit
geheel gevuld zijn; want daar de drukking der dampkringslucht afneemt,
naarmate men hooger komt, en het gas in den ballon zich in gelijke
mate uitzet, zou de ballon, indien er geen ruimte voor die uitzetting
overbleef, weldra bersten. Het omkleedsel der luchtballons bestaat uit
lange banen taf, die aan elkander worden genaaid en met een vernis van
gom bestreken, waardoor de stof ondoordringbaar wordt, en het gas niet
door de poriën kan ontsnappen. In het bovenste gedeelte van den ballon
wordt een veiligheidsklep aangebracht, door den natuurkundige Charles,
van wien wij reeds gesproken hebben, uitgevonden; door dit middel heeft
de luchtreiziger het in zijne macht, zoo dikwijls hij wil, gas te laten
ontsnappen en te dalen. Is de veiligheidsklep geopend, dan vervliegt
een zekere hoeveelheid gas en wordt door dampkringslucht vervangen,
waardoor de toestel natuurlijk zwaarder wordt. Het schuitje, waarin
de luchtreizigers plaats nemen, wordt aan den luchtbol bevestigd door
een net, dat den ganschen ballon omgeeft. Naar gelang van de grootte
en de stijgkracht van den ballon, wordt een zeker aantal zakken met
zand gevuld, als ballast, medegenomen. Als de luchtreiziger, bij het
dalen, bemerkt dat hij in zee, in een meer, een rivier, op een huis,
een toren of eenig ander dergelijk voorwerp zou nederkomen, dan werpt
hij zand uit, stijgt weer omhoog en daalt op een ander punt neder. Ook
dit uitwerpen van ballast is eene uitvinding van den luchtreiziger
Charles; en tot heden zijn er nog geen andere middelen bekend om te
rijzen of te dalen: in het eerste geval, moet men ballast uitwerpen,
in het tweede, gas laten ontsnappen.

Om te weten op welke hoogte hij zich bevindt, raadpleegt
de luchtreiziger zijn barometer. Zooals men weet, wordt door
de drukking der lucht op den barometer het kwik in de buis naar
boven gedreven. Hoe zwaarder de lucht is, des te hooger teekent de
barometer. Op gelijke hoogte met de zee, teekent de kwik in de buis
77 centimeters. Op duizend el hoogte, is de hoogte der kwikzuil 67
centimeters, Op twee-duizend el, 60 centimeters. Op drieduizend el,
daalt de kwik tot 53; op vierduizend el, tot 47; op vijfduizend,
tot 41; op zesduizend el, tot 36 centimeters.

De uitvinders van den luchtballon zijn de gebroeders Joseph en Etienne
Montgolfier, zonen van Pierre Montgolfier, een rijken papierfabriekant
te Annonay, in de oude fransche provincie Vivarais, tegenwoordig
het departement de l'Ardèche. Volgens latere onderzoekingen schijnt
men te mogen aannemen, dat de eer der uitvinding hoofdzakelijk,
indien al niet uitsluitend, aan Joseph Montgolfier toekomt, die,
na herhaalde proeven omtrent de verdunning van verwarmde lucht, in
het najaar van 1782 een eersten, zeer kleinen ballon van zeer dunne
taf maakte, die nog geen twee vierkante  meters lucht bevatte. In
November 1782 liet hij dien ballon opstijgen in een kamer te Avignon,
waar hij zich toen bevond. Kort daarna te Annonay teruggekeerd,
hervatten de beide broeders de proef, ditmaal in de open lucht, met
den meest gewenschten uitslag. Nu zeker van de deugdelijkheid hunner
theorie, vervaardigden zij een toestel van grooter afmetingen, die
vierentwintig vierkante meters lucht bevatte; ook deze ballon verhief
zich in de lucht, verbrak de touwen, waarmede men hem poogde vast
te houden, en viel op de naburige heuvelen neder, na eene hoogte,
van tusschen de twee en driehonderd el bereikt te hebben.

Toen vervaardigden de gebroeders Montgolfier een nog grooter
en steviger ballon, en lieten dien, op den 5_den_ Juni 1783,
in tegenwoordigheid van de leden der Staten van Vivarais en ten
aanschouwe van eene groote menigte, opstijgen. De proef gelukte
ook ditmaal; de ballon verhief zich, met groote snelheid tot eene
hoogte van omstreeks duizend el, bleef ongeveer tien minuten zweven,
en daalde toen langzaam neder, op een afstand van ruim twaalfhonderd
el van de plaats der opstijging.

Nog geen drie maanden later, op den 27_sten_ Augustus 1783, werd de
proef te Parijs herhaald; ditmaal niet door de gebroeders Montgolfier,
maar door een jong leeraar in de physika, Charles, die, met medewerking
van de gebroeders Robert, werktuigkundigen, een ballon, de _Globe_
genaamd, vervaardigd had. Voor het vullen van dien ballon gebruikte
hij geen verwarmde lucht, maar waterstofgas, dat zes jaren te voren
door den engelschen natuurkundige Cavendish was ontdekt, en toen onder
den naam van ontvlambare lucht bekend was. Om de kosten te dekken,
werd eene inteekening geopend, die dadelijk den grootsten bijval
vond; de doorluchtigste namen van Frankrijk prijkten op de lijst. Na
in de werkplaats der gebroeders Robert gedeeltelijk gevuld te zijn,
(dit vullen vorderde niet minder dan vier dagen!) werd de ballon, ten
twee uur na middernacht, op een opzettelijk daarvoor vervaardigden
wagen, met fakkellicht, en onder militair geleide, in statigen
optocht van de werkplaats op de place des Victoires naar het Champ
de Mars gebracht, waar de opstijging zou plaats grijpen. Daar werd
nu met de vulling voortgegaan; ten vijf uur in den namiddag gaf een
kanonschot het teeken, dat de vertooning zou beginnen. De touwen, die
den ballon tegenhielden, werden losgemaakt, en ten aanschouwe van een
ontzaggelijke menigte, van alle kanten saamgevloeid,  steeg de _Globe_
met groote snelheid omhoog, om straks te Gonesse neer te komen en de
landelijke bevolking, die zich van deze wonderlijke verschijning maar
geen rekenschap kon geven, met doodelijken schrik te slaan.

Sedert volgden de luchtreizen elkander in grooten getale op; weldra
werden zij gerekend tot de noodzakelijke bekroning van publieke
feesten te behooren, en de belangstelling week al spoedig om voor
bloote nieuwsgierigheid plaats te maken. Immers de vruchten dezer
ondernemingen waren zoo goed als nul: althans in de schatting van het
publiek, dat in zuiver meteorologische waarnemingen geen bijzondere
belangstelling kon stellen. De aantrekkelijkheid dezer vertooningen lag
hoofdzakelijk in het avontuurlijke en, trouwens meer schijnbare dan
wezenlijke, gevaar, waaraan de luchtreizigers zich blootstelden. De
eerste, die het waagde zelf met een luchtballon op te stijgen, was
Pilâtre des Rosiers, nog in datzelfde jaar 1783.



III.


Het voorafgaande moge tot inleiding strekken van een opstel van den
heer Gaston Tissandier, die met de heeren Crocé-Spinelli en Sivel,
den noodlottigen tocht met den _Zenith_ heeft ondernomen, waarvan
hij alleen levend is teruggekeerd. Zijn opstel over de onheilen,
aan luchtreizigers overkomen, en zijn verslag over de opstijging
met den _Zenith_, zullen zeker met belangstelling door onze lezers
worden ontvangen.



Nu ruim negentig jaar geleden, toen de luchtballons voor het eerst
werden vertoond, scheen deze opstijging in de ruimte voor de meesten
iets zoo fabelachtigs en ongeloofelijks, dat zij moeite hadden het
als werkelijkheid te erkennen. Zeer vele verstandige en moedige mannen
werden door ontroering en schrik bevangen, op de bloote gedachte aan
zulk een luchtreis.

En schoon nu, na verloop van bijna een eeuw, zulke gevoelens ons
kinderachtig en overdreven toeschijnen, moeten wij evenwel erkennen,
dat ook thans nog alle vooroordeelen ten aanzien der luchtballons
niet zijn uitgeroeid. Hoe vele menschen zouden ook tegenwoordig nog
aarzelen, hun leven toe te vertrouwen aan de teenen mand! Van hoe
menigeen zou de moed bezwijken, als hij een tocht boven de wolken
moest aanvaarden! Men is nog niet gewoon geraakt aan de gedachte,
dat de luchtbol, even als het schip, even als de lokomotief, niet
anders is dan een gewrocht der wetenschap, eene in geen enkel opzicht
buitengewone toepassing harer vaste wetten.

Voorzeker schijnt het niet het rechte middel om deze beangste
gemoederen gerust te stellen, wanneer men hen wijst op de ongelukken
aan luchtreizigers overkomen, die nu eens in de zee verzwolgen, dan
door den storm medegevoerd, straks in de wolken door het vuur verteerd,
of van duizelingwekkende hoogte te pletter zijn gestort. Toch mogen
wij de opmerking niet weerhouden, dat het aantal luchtreizen, sedert de
uitvinding der ballons, zeer aanzienlijk is, en ongeveer twintigduizend
bedraagt; daarentegen is het aantal ongelukken betrekkelijk gering. Wij
durven beweeren, en zouden dit met cijfers kunnen bewijzen, dat,
op een gelijk getal reizen, het aantal schipbreuken in de lucht
veel minder is dan dat der schipbreuken in zee, veel minder zelfs
dan dat der spoorwegongelukken. En wij mogen daarbij voegen, dat,
buitengewone omstandigheden daargelaten, de ongelukken op de luchtreis
bijna altijd het gevolg zijn geweest van onwetenheid, onbekwaamheid,
of roekelooze en eigenzinnige vermetelheid.

Bij voorbeeld. Ten vorigen jare, ter gelegenheid van zijn
kroningsfeest, wilde de Koning van Siam zijne hovelingen onthalen
op het voor hen zeker ongewone schouwspel der opstijging van een
luchtbol. Hij had van Parijs een ballon laten komen, die in zijne
tegenwoordigheid werd gevuld. Maar toen de ballon gereed was om op
te stijgen, was er niemand te vinden, die den tocht kon of durfde
medemaken om den luchtbol weder veilig terug te brengen. De Koning liet
daarop een armen, ter dood veroordeelden slaaf halen, en gelastte hem,
in het schuitje plaats te nemen. De ongelukkige ging in de mand zitten,
juist zoo als hij het hoofd zou hebben gebogen voor het zwaard van den
scherprechter. De ballon, nu van de touwen losgemaakt, vloog pijlsnel
de lucht in.... Is het te verwonderen, dat de slaaf, aldus de oneindige
ruimte ingeslingerd, zonder ballast, zonder voorraad, zonder touwen,
zonder eenig begrip van de aërostatiek, voor immer verdween?

Meermalen hebben Europeanen zich, moedwillig en tegen beter weten in,
aan hetzelfde gevaar blootgesteld.

In datzelfde jaar 1874 steeg een koorddanser, Braquet genaamd,
te Bordeaux op, daarbij kunsten makende op een trapèze, aan een
_montgolfière_ opgehangen. Eenige honderde ellen hoog gestegen, laat
hij los, en de ongelukkige valt met ijlende en steeds toenemende
snelheid naar beneden, tot hij op den grond terecht komt, waar hij
verpletterd wordt. Is zulk een ongeluk te wijten aan het voertuig of
aan den roekeloozen stuurman?

Neen, zoowel op grond mijner eigene ervaring als van hetgeen mij
omtrent andere luchtreizen bekend is, durf ik de verzekering geven, dat
de ballon geen gevaarlijk voertuig is. Mits het door eene ervaren en
voorzichtige hand bestuurd worde, is het lichte luchtschip integendeel
volgzaam en veilig. Zachtkens medegevoerd door de onzichtbare golven
van den dampkring, zweeft het boven steden, wouden en velden; het
wiegt zich, in plechtige stille eenzaamheid, in de hooge streken,
vanwaar het oog nederziet op de prachtige damp- en nevelgroepen, als
veder- of laagwolken, in duizenderlei gestalte, in de lagere luchtlagen
drijvende; het rijst of daalt, naar de begeerte van den meester. Een
handvol uitgeworpen ballast verwijdert het van de oppervlakte
der aarde; eenige ponden gas, door de veiligheidsklep uitgelaten,
voeren het zonder schokken naar de aarde terug; en ondanks den wind,
geschiedt de landing zonder eenige moeite, indien het sleeptouw en
het anker voldoenden weerstand kunnen bieden. Eene zaak valt echter
niet te loochenen: een tocht door de lucht kan evenmin zonder eenig
gevaar hoegenaamd zijn, als een tocht op het water of op het vasteland.

Tot de meest gewone ongevallen van een luchtreis behooren ook die,
welke op het oogenblik zelf van het vertrek plaats grijpen, wanneer de
luchtreiziger de stijgkracht van den ballon niet goed berekend heeft.

Ik was zelf eenmaal getuige van zulk een onheil. Mijn broeder had,
met een zijner vrienden, juist plaats genomen in het schuitje van
den luchtbol _l'Union_, die den 7 Maart 1869 aan de gasfabriek van la
Villette te Parijs was gevuld. Op het oogenblik, toen de luchtreiziger
het bekende _Laat los!_ roept, stijgt de ballon, van te veel ballast
voorzien, niet hooger dan ongeveer een el boven den grond; de wind
grijpt hem aan en werpt hem, in horizontale richting, tegen een der
gasmeters van de fabriek; hij scheurt aanstonds, en wordt met kracht
ter zijde geworpen, midden in een laan; hij glijdt een honderd el
ver langs den grond, en scheurt eindelijk geheel open. Toen de
toeschouwers zagen dat de ballon niet opsteeg, wilden sommigen,
bevreesd voor een ongeluk, hem vasthouden. Een der werklieden van de
gasfabriek en een ander toeschouwer werden door den ballon, dien zij
niet konden tegenhouden, medegesleept en vervolgens met geweld tegen
den grond geworpen: gelukkig kwamen zij er met den schrik en enkele
kleine kwetsuren af.

Is de ballon eenmaal in den dampkring opgestegen, dan zijn er geen
ernstige gevaren meer te duchten. Hij verplaatst zich tegelijk met
de omringende luchtmassa, waarvan hij zelf mede deel uitmaakt,
zonder dat men in het schuitje eenigen wind of eenige beweging,
welke ook, voelt. Evenals eene in zee drijvende boei, kan de ballon
noch omkantelen, noch zich tegen eenig voorwerp stooten; en hoe
snel de vaart ook soms moge zijn, de reiziger ondervindt geen andere
gewaarwording dan die van volstrekte onbewegelijkheid, van volkomen
rust en kalmte: een indruk, nog versterkt door de aangrijpende
stilte der hoogere luchtstreken, waar, boven de drieduizend el,
geen vogel--althans geen onzer gewone vogels--meer gezien wordt,
en tot waar geen enkel geluid van de aarde meer doordringt.

Het oogenblik der opstijging is niet minder treffend, dan dat van het
verblijf in den dampkring; langzaam en statig verheft de ballon zich
van de aarde, als ware het omhoog getrokken door de zonnestralen,
om zich te gaan verliezen in de hoogere sferen der opeengestapelde
wolkgevaarten. Maar, het moet gezegd, zoo deze wolkgevaarten voor
het oog dikwijls een verrukkelijk schouwspel opleveren, kunnen
zij toch soms voor den luchtreiziger de oorzaak worden van groote
moeilijkheden en bezwaren, zoo als blijken zal uit het verhaal van
een onzer luchtreizen, den 9_den_ Februari 1873, aan de fabriek van
la Villette begonnen.

De ballon de _Jean Bart_ steeg des voormiddags, ten kwart over elf uur,
omhoog, ten aanschouwe van eene zeer groote menigte. Wij waren met
ons zevenen in het schuitje. Weldra doorkliefden wij de wolkenlaag,
die zich in den dampkring uitstrekte.

Ons sleeptouw raakt al spoedig die dichte wolkenmassa: het buigt zich
in schuine richting, als medegevoerd door dien stroom van dampen,
die zich onder ons voortbeweegt in eene richting, merkelijk van de
onze afwijkende. De bovenwind drijft ons naar het zuidwesten; het
sleeptouw laat een zichtbaar spoor te midden der wolken na.

De schaduw van onzen ballon teekent zich op dat schitterend
wolkenscherm, omgeven van een prachtigen aureool, stralende in de zeven
kleuren van den regenboog. Deze tooverachtige verschijning duurde
drie volle uren achtereen, telkens wisselende van vorm en gedaante,
even als de beelden van een kaleidoskoop.

Als wij stijgen, krimpt dit schaduwbeeld in en schijnt zich te
verwijderen: daarentegen wint het in omvang, zoo dikwijls het
luchtschip de wolkenlaag nadert. Nu eens vertoont zich de stralende
aureool alleen om het schuitje; dan weder omgeeft hij den ganschen
ballon en omspant hem met een zevenkleurigen krans; straks weder
verdwijnt het prachtige lichtverschijnsel tusschen de wolken, om even
daarna op een ander punt op nieuw te verschijnen.

Na een verblijf van drie uren te midden van dezen oceaan van licht,
na onze meteorologische waarnemingen volbracht te hebben, besluiten wij
weder te dalen, om nog een poos onder de wolken, dichter bij den grond,
te drijven. Ik houd op met het uitwerpen van ballast, en weldra heeft
de ballon lagere streken bereikt; hij nadert de wolkenlaag. Plotseling
ondervinden wij eene gewaarwording van doordringende koude, even of
wij in ons een kelder bevonden. De thermometer staat weldra op twee
graden boven nul; ijskegels vormen zich aan alle zijden rondom ons,
op den hoepel, op de touwen, op onze jassen, zelfs in onze baarden. Ik
raak met de hand een lang koperdraad aan, dat ik aan het schuitje had
opgehangen: een vonk springt daaruit te voorschijn en steekt mij in den
vinger. Wij bevinden ons in een ijswolk, gelijk aan die, welke de heer
Carral, op een zijner gedenkwaardige tochten, heeft doorsneden. Wij
rillen van koude. Ter hoogte van duizend el verlaten wij deze dichte
en zware wolklaag, en zien de aarde weder, met sneeuw overdekt. Wij
drijven boven la Loupe, op eenige mijlen afstands van Nogent-le-Rotrou.

Het verwondert mij, dat de _Jean Bart_ zoo langzaam daalt, na
plotseling zoo sterk te zijn afgekoeld door de aanraking met de
ijskristallen. De barometer wijst eene hoogte aan van driehonderd
el. Ik meen ook inderdaad dat wij ons op die hoogte bevinden, niet
wetende dat wij over het plateau van Montireau zweven, dat, zooals
ik later vernam, tweehonderd el boven de oppervlakte der zee ligt.

Ik maak mij gereed, op nieuw ballast uit te werpen, om den ballon in
de verlangde richting te houden, toen mijn broeder eensklaps uitroept:
"Het sleeptouw raakt den grond!"

Ons touw, dat maar honderd el lang is, glijdt inderdaad over de velden;
de uitwerking der samenpersing van het afgekoelde gas doet zich nu in
al hare kracht gevoelen. Ik zie de aarde, die met duizelingwekkende
snelheid schijnt te naderen. Vergeefs werp ik twee zakken ballast over
boord: het is te laat om den val van den ballon te beletten! Haastig
snijd ik het touw los dat het anker vasthield.

"Houdt u goed vast!" roept een van ons.

Nauwelijks waren deze woorden gesproken, of wij krijgen een geweldigen
schok.... Het schuitje heeft tegen den grond gestooten: de ballon
valt op zijde: wij worden in eene onbeschrijfelijke wanorde door en
over elkander geworpen. De kracht van den val is zoo hevig, dat mijn
vriend, de heer O., buiten de mand wordt geslingerd. In plaats van
met ons zevenen, zijn wij nog maar met ons zessen!

De _Jean Bart_, nu van een deel zijner lading bevrijd, maakt een sprong
van tweehonderd ellen hoogte: ik breng den ballon weder naar de aarde
terug, door de half geopende veiligheidsklep geheel te openen; en
gelukkig zie ik nu op den grond onzen uit de wolken gevallen vriend,
die weder opstaat en wandelt. Hij is dus gered!

Het waait hard, althans bij vlagen; de ballon sleept zich voort,
werpt ons in een appelboom, dien hij geheel verbrijzelt, en slingert
ons dan over een boschje heen. Ik houd altijd de veiligheidsklep
open. Eindelijk komt de ballon tot rust: nu dringt de wind naar binnen
en scheurt weldra den ganschen luchtbol aan flarden. Maar gelukkig
is de _Jean Bart_ alleen gewond, de equipage is behouden.

Uit dit verhaal blijkt dat de wolken, omdat zij het gas in den ballon
doen afkoelen en aan de oppervlakte,  hetzij water, hetzij ijskegels
doen ontstaan, èn de stijgkracht verminderen, èn tegelijk het gewicht
van den ballon soms niet onbelangrijk vermeerderen. De luchtreiziger
moet wel degelijk rekening houden met deze beide verschijnselen,
die van onmiddellijken invloed op de daling van den ballon zijn.

Ook gebeurt het wel, dat de luchtreiziger door regen of sneeuw
overvallen wordt, die natuurlijk denzelfden invloed uitoefenen. Ten
einde deze invloeden te keer te gaan, moet hij een grooten voorraad
ballast beschikbaar hebben om dien uit te kunnen werpen. Onweder en
bliksem zouden echter de geduchtste vijanden van den luchtreiziger
zijn: maar het is stellig niet dikwijls gebeurd dat een ballon zich
midden in een donderwolk bevond, terwijl de elektrieke bliksemvonken
rondom hem spatten; want zoodra het begint te weerlichten, is het
raadzaam zoo spoedig mogelijk naar de aarde terug te keeren. Zeer
licht toch zou de elektriciteit het ontbrandbare gas kunnen doen
ontvlammen, en de luchtreizigers, dan door niets meer in de oneindige
ruimte gedragen, zouden reddeloos naar beneden storten.

Een val is echter in den regel aan andere oorzaken te wijten, en wel,
zoo als ik reeds opmerkte, bijna altijd aan de onvoorzichtigheid van
den reiziger, of aan het onvoldoende materieel.

La Mountain, in de Vereenigde Staten wel bekend door zijne talrijke
luchtreizen, en voornamelijk door een zeer dramatischen tocht, waarop
hij bijna in de wateren van het meer Erie verzwolgen was;--La Mountain
is aldus op de vreeselijkste wijze om het leven gekomen, ten gevolge
van verkeerde maatregelen.

Op den 4_den_ Juli 1873, den gedenkdag der onafhankelijkheidsverklaring
van de Vereenigde Staten, steeg La Mountain in eene _montgolfière_
te Iona in Michigan op. Duizende toeschouwers waren bij zijne afreis
tegenwoordig. De ongelukkige was op het noodlottige denkbeeld gekomen
om zijn schuitje op te hangen, niet aan een net, dat den ganschen
ballon omgaf, maar aan een aantal op zich zelven staande losse touwen,
onafhankelijk van elkander, en vastgemaakt aan een hoepel om het
bovenste gedeelte van de _montgolfière_ geslagen.

La Mountain verhief zich boven de wolken, die niet ver van de aarde
verwijderd waren, en door welker scheuren heen men hem van beneden
nog zien kon. Waarschijnlijk schoven de touwen al spoedig dicht
bij elkander; vermoedelijk kwamen zij allengs zoo dicht bijeen,
dat het grootste gedeelte van den luchtbol geheel vrij kwam. Hoe
dit zij, de hoepel werd afgetrokken: de ballon vloog alleen weg! La
Mountain stortte met zijn schuitje en de los slingerende touwen naar
beneden. Men zag hem van verre zich krampachtig vastklemmen  aan de
brooze korf, die met eene onbeschrijfelijke snelheid naar de aarde
tuimelde. Ongeveer honderd el boven den grond, liet de rampzalige los:
en zijn verpletterd lichaam stortte eensklaps neder in een veld, in
tegenwoordigheid van eenige duizende toeschouwers. Dit huiveringwekkend
ongeluk ontperste een traan aan menig oog: de meeste vrouwen vielen
in zwijm.

Vincent De Groof, de zoogenaamde _vliegende man_, verloor door eene
dergelijke onvoorzichtigheid, op den 9_den_ Juli 1874, te Londen
het leven. Hij had de dwaasheid gehad, zich in de lucht te willen
verheffen in een soort van vliegtoestel, bestaande uit twee vleugels,
waaronder hij zelf hing, zittende op een houten plankje. De man en
de toestel waren bevestigd aan het schuitje van een ballon, die door
den heer Simmons werd bestuurd. Na ter hoogte van twaalfhonderd el
te zijn gestegen, naderde de ballon weder de aarde; op eene hoogte
van honderd el boven den grond, maakte De Groof zich van den ballon
los. In plaats echter van zich naar behooren te bewegen, sloegen zijne
vleugels naar boven toe, en de roekelooze stortte naar beneden, midden
in Robertstreet (Chelsea), dicht bij een kruidenierswinkel. De menigte
wierp zich, in woeste drift, op het lichaam van den luchtreiziger,
en nam de stukken mede van den toestel, die zijn dood veroorzaakt
had. De ongelukkige leefde nog, toen men hem van den grond ophief;
maar hij kon geene enkele beweging meer maken, en nog eer men het
hospitaal bereikt had, had hij reeds den geest gegeven.

Wij zouden de lijst dezer ongelukkige nederstortingen nog kunnen
vergrooten; maar wij wenden ons van deze akelige tafreelen af, om
van andere schipbreuken getuigen te zijn, waarbij de reizigers wel
met de ernstigste gevaren hadden te kampen, maar er toch het leven
af brachten.



IV.


Het oogenblik van de nederdaling kan, wanneer de wind hevig is,
met eigenaardige moeilijkheden en gevaren gepaard gaan. De ballon,
door den luchtstroom medegevoerd, sleept dan langs den grond, komt
telkens met allerlei hinderpalen in aanraking, glijdt over de toppen
der boomen en langs de velden, of stoot tegen muren en huizen. Maar de
ballon is zoo licht, zoo elastiek; het teenen schuitje is zoo klein
in verhouding tot de massa, die het medevoert,--dat de reiziger,
die er zich aan vastklemt, nu her- dan derwaarts geworpen, in zekeren
zin, zonder dat hij het zelf weet, zweeft of liever voltigeert. Hij
gevoelt schokken en stooten, die hem somwijlen kneuzen en kwetsen;
maar zoo hij vlug en bij de hand is, zal het, in den regel, ook
daarbij blijven. Door dit zoogenoemde sleepen heeft nog nooit een
enkel luchtreiziger het leven verloren: het ergste is, dat hij soms
een arm of een been breekt, en ook dit gebeurt zeer zelden.

Maar zoo schipbreuken met het luchtschip tot de uitzonderingen
behooren, wanneer de tocht over het vaste land wordt ondernomen, met
een goed materieel, en degelijke stevige werktuigen om den ballon bij
de nederdaling tegen te houden:--zoodra de luchtreiziger zich boven
den oceaan durft wagen, komen deze ongelukken veel meer voor.

Onder de luchtreizigers, die de ruimte boven den oceaan hebben
doorkliefd, komt eene eerste plaats toe aan den heer J. Duruof. Men
heeft, en niet ten onrechte, dezen onverschrokken luchtreiziger
gebrek aan beradenheid en overmoedige vermetelheid verweten; men
beschuldigt hem, roekelooze _coups de tête_ te hebben uitgevoerd,
zonder eigenlijk doel en zonder eenige vracht voor de wetenschap. En
die beschuldiging is niet onverdiend: maar wij moeten niet vergeten,
dat vermetelheid en energie nooit hare betoovering missen, ook al gaan
zij niet met verstandig overleg gepaard, omdat die hoedanigheden niet
zoo algemeen voorkomen, of zij moeten bewondering wekken.

In 1868 ondernam Duruof, te Calais, voor het eerst een tocht over
de Noordzee, met zijn ballon _Neptune_,  waarin hij mij eene plaats
had aangeboden. Door de werking van twee verschillende luchtstroomen
boven elkander, konden wij tot tweemaal toe verscheidene mijlen ver
in zee gaan, en telkens weder naar het strand terugkeeren.

Den 26_sten_ September 1869, steeg de _Neptune_ te Monaco op, met
Durouf en Bertaux; evenals te Calais, vond men boven de wolken een
luchtstroom, die den ballon boven de Middellandsche zee voerde. De
wolken worden vochtig, en maken den ballon welhaast zoo zwaar, dat
hij als een steen naar beneden valt, in de Middellandsche zee stort,
en door de golven wordt medegevoerd. Gelukkig woei, in de lagere
luchtstreken, de wind landwaarts, zoodat de beide reizigers, als
zeelieden in een zeilvaartuig, zonder ongeval het strand bereiken
konden.

Nog eenmaal, den 31_sten_ Augustus 1874, stijgt Duruof, van zijne jonge
vrouw vergezeld, te Calais op. Hij vangt zijn tocht aan, des avonds
ten zeven uur, ondanks den sterken wind, die rechtstreeks naar de
zee blaast. De echtgenooten, geprikkeld door de houding van een deel
van het publiek, dat hen van vrees beschuldigt, verbeelden zich dat
hunne eer bij de zaak betrokken is, en willen liever de gevaren van
den tocht trotseeren, dan zich aan bespotting blootstellen. De kleine,
nieuw geverniste luchtballon de _Tricolore_ zweeft over de stad Calais
en het havenhoofd, en verliest zich weldra in den reeds duisteren
nevel aan den gezichteinder. Na een langen nacht, zwevende op geringe
hoogte boven de zee gesleten, bemerkt Duruof, bij het opgaan der zon,
eenige schepen. Hij vat toen het besluit op, om den _Tricolore_, die
door het uitwerpen van ballast gestegen was, weder naar omlaag te doen
dalen. Nu begint een vreeselijke schipbreuk. Het schuitje dompelt in de
golven. Mevrouw Duruof, van vermoeienis en aandoening uitgeput, blijft
in de mand zitten, die nu en dan, door de geweldige golven, gansch en
al wordt overstelpt. De baren breken spattend op het omkleedsel van
den ballon, dat elk oogenblik dreigt vaneen te scheuren. Duruof laat
den moed niet zinken. Hij ondersteunt zijne echtgenoote, spreekt haar
moed in, en wijst haar op een schip, dat vast nadert, op een sloep,
die in zee wordt gelaten en met kracht van riemen aanspoedt. Maar de
ongelukkige jonge vrouw hoort niets meer; zij is in zwijm gevallen,
en weet niet meer wat er met haar gebeurt. Nog eenige minuten, en
zij zou wellicht bezweken zijn. Gelukkig wordt de sloep gevoerd door
twee kloeke engelsche zeelieden, kapitein Oxley en zijn bootsman
Bascombe; zij naderen eindelijk den ballon, grijpen het ankertouw,
dat op de golven drijft, en willen hem nu met zich voorttrekken. Maar
de _Tricolore_ wordt door den wind opgeheven, sleept de sloep mede,
en dreigt haar te doen omkantelen. Een vreeselijk oogenblik! Zullen de
redders omkomen met de schipbreukelingen? Gelukkig blijken energie,
moed en volharding ditmaal niet ijdel. Duruof en zijne vrouw werden
gered en aan boord van het engelsche schip opgenomen.

Duruof is niet de eenige, die aldus, in het uiterste oogenblik, als
door een wonder, aan den dood ontkwam. In 1785 overkwam hetzelfde aan
den beroemden luchtreiziger Zambeccari, een italiaansch edelman. Hij
was op den ongelukkigen inval gekomen, om de _montgolfière_ te
verbinden met den gasballon, dat wil zeggen om vuur en kruit saam
te brengen. Herhaalde malen poogde hij te Bologna op te stijgen:
te vergeefs. Het publiek bespotte en beschimpte hem; men schold hem
een dwaas, een lafaard, een ellendeling. Den 7_den_ September wilde
Zambeccari nog eens zijn geluk beproeven; ditmaal zag hij zich,
ondanks ondervonden tegenspoeden bij het vullen van den ballon,
gedwongen te vertrekken, wilde hij niet door de verbitterde menigte
gesteenigd worden. Na allerlei angsten en oponthoud, werd de tocht
eindelijk te middernacht aanvaard. Zambeccari was vergezeld van twee
getrouwe vrienden, Andreoli en Grassetti. In de duisternis verloren,
in het schuitje neergehurkt, afgemat en uitgeput, hadden zij bitter
van de scherpe kou te lijden. Tegen twee uur in den morgen meenden
de reizigers het ruischen der zee te hooren. Het was zoo donker,
dat zij zelfs den barometer niet konden waarnemen. Na een uur van
angstige spanning, ontdekten zij, dat zij slechts eenige ellen boven
de golven der Adriatische zee zweefden.

Bij het opgaan der zon bespeurt Zambeccari in de verte den oever. Maar
plotseling keert de wind en voert den ballon weder naar de open zee,
dat wil zeggen, naar het verderf, terug! Daar vertoonen zich ettelijke
schepen; maar de nog onbekende machine is voor de schepelingen een
voorwerp van schrik: zij verwijderen zich zoo snel mogelijk. Echter
heeft de gezagvoerder van een dezer schepen medelijden met de
schipbreukelingen gekregen. Ten acht uur in den morgen worden de
luchtreizigers aan boord opgenomen: Grassetti geeft ter nauwernood
nog teekenen van leven; Zambeccari en Andreoli hebben welhaast hun
bewustzijn verloren.

Eenige jaren later werd Zambeccari het slachtoffer van zijn moed
en, wij moeten het erkennen, van zijne onvoorzichtigheid. Bij eene
opstijging te Bologna, op den 21_sten_ September 1812, vatte zijn
ballon in de lucht vuur en verbrandde. Men vond van Zambeccari niets
meer dan een vreeselijk geschonden, half verkoold lijk.

Uit deze voorbeelden, die wij nog met vele anderen zouden kunnen
vermeerderen, blijkt, dat luchtreizigers meermalen, met meer of
minder goed gevolg, in zee zijn nedergekomen. Sommigen hebben
daarbij den dood in de golven gevonden; anderen dankten hunne
redding uitsluitend aan de tijdige verschijning van een schip of
vaartuig. Deze reizen zijn doorgaans louter proeven van roekelooze
vermetelheid, zonder eenig belang voor de wetenschap; toch zouden
zij voor de studie der meteorologie zeer nuttig kunnen zijn, indien
zij met de noodige voorzorgen geschiedden, indien de ballons voorzien
waren van toestellen, die den luchtreiziger in staat stelden, eenigen
tijd boven de oppervlakte der zee te blijven zweven, om de komst van
een schip af te wachten, zonder gevaar te loopen door hevige winden
te worden medegevoerd.

De heer Sivel, een onzer beroemdste luchtreizigers, die bij den tocht
met den _Zenith_ zoo jammerlijk aan zijn einde kwam, heeft meermalen
luchtreizen boven de zee ondernomen, en een middel gevonden om de
kansen op een ongeluk zooveel mogelijk te verminderen. Hij hechtte
aan zijn schuitje een lang touw, aan het uiteinde voorzien van een
soort van grooten linnen zak, die zich met water vult, daardoor
den luchtbol tegenhoudt, en den reiziger de gelegenheid geeft om, in
betrekkelijke veiligheid, de komst van een vaartuig af te wachten. Zoo
de reiziger zijn tocht wenscht voort te zetten, kan hij, door middel
van een touwtje, onder aan den zak bevestigd, dezen omkeeren en laten
leeg loopen.

Den 19_den_ Augustus 1874 is de heer Sivel, die reeds vroeger,
in de golf van Napels, met goed gevolg zijn toestel had gebruikt,
te Kopenhagen opgestegen, met een sterken noordwestenwind, die het
mogelijk maakte een poging te beproeven, om over de Sund naar Zweden
te komen. Maar omstreeks het midden der zeeëngte draaide de wind naar
het noorden. De heer Sivel is niet alleen: drie passagiers hebben den
tocht mede willen maken: hij mag zich dus niet moedwillig aan het
gevaar blootstellen. Hij opent de veiligheidsklep van zijn ballon;
hij nadert de zee; werpt zijn touw uit, voorzien van den ankerzak;
deze vult zich met water; de ballon blijft gevangen boven de golven
zweven. Zoo worden de reizigers, ongeveer een uur lang, door de bries
heen en weder gewiegd, op eene hoogte van omstreeks honderd el boven
de zee.

Weldra klieven twee loodsbooten de golven, vergezeld van drie
visschersschuiten; de zeelieden grijpen de touwen, die uit het
schuitje van den ballon hun worden toegeworpen; zij trekken het
gevaarte naar beneden, tot op het dek van het schip; daar wordt de
ballon opengescheurd en aanstonds geledigd; de reizigers keeren naar
land terug, en besluiten aldus hunne luchtvaart met een zeetochtje.

Zoo als men ziet, is deze wijze van nederdaling in zee zeer eenvoudig,
zeer afdoende en zeer praktisch. Welke verbeteringen zouden
onze ballons niet kunnen ondergaan, indien onze wetenschappelijke
mannen, onze ingenieurs, zich eens ernstig met dit onderwerp wilden
bezighouden! Niet alleen moeten de ballons ons de wetten doen kennen,
die de bewegingen van den luchtoceaan beheerschen; niet alleen
moeten zij een nieuw licht werpen op onze kennis van de atmosfeer;
maar zij kunnen ook eene gewichtige rol spelen bij de verdediging
des lands. Welke vorderingen ook de wetenschap der aërostatiek in de
toekomst maken moge, niet licht zullen de diensten vergeten worden
door de luchtballons tijdens het beleg van Parijs bewezen.

Evenmin zullen de geïmproviseerde koeriers van de toenmalige luchtpost
hunne tochten boven de pruissische liniën vergeten. Voor mij althans
wischt zich de herinnering mijner vroegere luchtreizen uit, bij de
gedachte aan mijn vertrek uit het belegerde Parijs, in het schuitje van
den kleinen ballon de _Céleste_, waarmede ik, den 30_sten_ September
1870, opsteeg, zonder eenig ander gezelschap dan drie postduiven.

Eenige dagen te voren had de heer Duruof de luchtpostdienst geopend,
door met zijn ballon de _Neptune_, van de place Saint-Pierre, te
Montmartre, op te stijgen. De volgende dagen waren nog twee ballons
opgestegen. Ook ik werd aangewezen, en ik verliet de gasfabriek van
Vaugirard, bij het bulderen der kanonnen, dat uit de verte als een
doffe donder weerklonk.

Mijn ballon steeg langzaam omhoog. Het duurde een poos, eer ik de
gasfabriek van Vaugirard en de groep mijner vrienden, die mij met de
hand groeten, uit het oog verlies; ik wuif in antwoord met mijn hoed;
maar weldra breidt de horizon zich uit. In al zijne uitgestrektheid
ligt Parijs, ernstig, plechtig, onafzienbaar, diep beneden mij; de
bolwerken der fortificatiën vormen als een krans om de groote stad;
dáár, dicht bij Vaugirard, bespeur ik den rook der batterijen, wier
machtig dof gebrul, als een akelige lijkzang, mijne ooren treft. De
forten van Issy en Vanves zien er uit als vestingwerken in miniatuur;
weldra zweef ik over de Seine, boven het eiland Billaucourt.

Het is tien minuten voor tien uur in den morgen. Ik bevind mij op
eene hoogte van duizend el; ik kan mijne oogen niet afwenden van
het hartverscheurend schouwspel beneden mij, waarvan de herinnering
nimmer, uit mijn geheugen wijken zal. Ik herken ze niet meer, die
lachende, levendige, bevallige omstreken van Parijs; die Seine,
steeds door tallooze vaartuigen doorkruist, wier wateren spatten
onder den maatslag der riemen. Wat ik nu zie, is een woestijn, een
naakte, treurige, huilende wildernis. Geen wandelaar of reiziger op
de wegen, geen enkel rijtuig, geen enkele spoortrein. De vernielde
bruggen maken den indruk van verlaten ruïnen. De eenzame Seine stuwt
treurig hare wateren voort door de verwoeste velden. Niets, niets,
niets; de verlatenheid van het kerkhof. Het kost eenige moeite, zich
voor te stellen dat daar binnen die muren werkelijk twee millioen
menschen als gevangenen leven.

Weldra voert de wind mij over Versailles: en het tooneel verandert nu
eensklaps. Eene menigte volks beweegt zich door de straten der stad,
in den tuin van het kasteel; aan alle kanten vertoonen zich pruissische
soldaten. Met mijn verrekijker gewapend, zie ik de officieren, die
uit Trianon komen en hunne lorgnetten op mij richten. Het hart klopt
mij van toorn en verontwaardiging, als ik de duitsche uniformen zie
op het Tapis-Vert, op dat prachtige grasperk, sedert de dagen van
Lodewijk XIV, door alle beroemde mannen van Frankrijk betreden.

Verder zie ik een pruissisch kamp, verscholen in het midden van een
bosch, waarvan men de boomen heeft omgehouwen om ruimte te verkrijgen
voor leemen hutten, tot verblijf voor de soldaten bestemd, die door
het dichte gebladerte aan het oog der bespieders worden onttrokken,
maar niet verborgen kunnen zijn voor dat van den luchtreiziger, die
hen uit de wolken gadeslaat. Men richt eenige geweerschoten op mij;
maar ik zweef hoog in de lucht, zestienhonderd el boven den grond:
eene hoogte, waarop de kogels van het naaldgeweer niet bijster te
vreezen zijn. Mijn broeder, die ook, op den 14_den_ October 1870,
met een ballon uit de belegerde stad is opgestegen, is mede over zulk
een pruissisch kamp heengegaan, dat in het woud van Armanvillers was
opgeslagen. Hij heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt, om haastig
een schets van het tooneel te ontwerpen.

Welhaast begon het te Parijs aan bekwame en ervaren luchtreizigers
te ontbreken. Men nam toen zijne toevlucht tot bereidvaardige mannen,
tot kloeke zeelieden, tot ondernemende jongelui, die den moed hadden
een luchtreis te aanvaarden, zonder immer de kunst der aërostatiek
geleerd te hebben, en die er toch niet tegen opzagen de benauwde
stad te verlaten, somwijlen bij fellen wind, en zeer dikwijls te
midden der nachtelijke duisternis: dit laatste ten einde te beletten
dat de vijand de richting van den ballon waarnam, en hem, door het
vooruitzenden van telegrammen, bij zijne nederdaling liet opwachten.

Het is niet te verwonderen, dat, onder zulke omstandigheden,
veelvuldige ongelukken zijn voorgekomen.

De ballon _Bretagne_, met den heer Cuzon, werd bij zijne nederdaling
te Verdun door den vijand overmeesterd; de reizigers werden gevangen
genomen en zeer ruw bejegend. De _Galilée_, met den heer Husson,
de _Daguerre_,  vielen evenzeer in 's vijands handen; de _Ville de
Paris_, met de heeren Delamarne en Morel, de _Général Chanzy_, met den
luchtreiziger Werrecke, die in Duitschland nederkwamen, ondergingen
natuurlijk hetzelfde lot. Van de vier-en-zestig postballons, die
gedurende het beleg uit Parijs zijn opgestegen, hebben de Pruissen
er echter niet meer dan vijf opgevangen; maar de geweldige wind was
dikwijls voor deze luchtpost zeer noodlottig.

De matroos Prince en de soldaat Lacaze, van Parijs vertrokken,
de eerste ten elf uur des avonds van den 30_sten_ November 1870,
de ander ten drie uur in den morgen van den 27_sten_ Januari 1871,
werden naar den Atlantischen oceaan gevoerd; enkele verschrikte
toeschouwers hebben hen van verre, naar de zijde der zee, zien
verdwijnen, helaas! om nooit meer terug te keeren. Niemand zal immer
te weten komen, op welk punt de golven van den oceaan zich boven deze
twee martelaren hunner toewijding aan het vaderland hebben gesloten;
niemand, hoe lang en bang hun doodstrijd is geweest!

Andere luchtreizigers, gedurende het beleg opgestegen, zijn niet dan
door een wonder aan den dood in de golven ontsnapt. Den 30_sten_
November 1870, bij het aanbreken van den dag, bespeuren de heeren
Martin en Ducauroy, den vorigen avond ten half twaalf vertrokken,
dat hun ballon boven de zee zweeft, en dat zij naar den Atlantischen
oceaan gevoerd worden. Maar weldra vertoont zich een klein eiland te
midden der golven: Belle-Ile en-Mer. De luchtreizigers laten zich
op dat eiland neder, wat niet zonder moeite en gevaar gelukt, en
zij komen te recht dicht bij het huis, waar generaal Trochu geboren
werd. Eenige dagen vroeger was een andere ballon nedergedaald aan de
uiterste punt van Noord-Holland.

Maar de zonderlingste tocht, gedurende het beleg van Parijs in een
ballon volbracht, is zeker wel die van de heeren Rolier en Bezier,
die beiden nieuwelingen in het vak waren. Den 24_sten_ November,
des avonds ten elf uur veertig minuten, stegen de beide reizigers,
met den post-ballon de _Ville d'Orléans_, te Parijs op. Bij het
opgaan der zon bemerken zij, tot hun onuitsprekelijken schrik,
dat zij boven de zee drijven. Vergeefs laat Rolier den ballon naar
de oppervlakte der wateren dalen, vergeefs roept hij om hulp: een
schip poogt den ballon te bereiken, maar deze wordt in de lucht vrij
wat sneller medegevoerd, dan zich het schip door het water bewegen
kan: hij verwijdert zich al verder en verder: alle hoop op redding
schijnt vervlogen, en de beide luchtreizigers meenen niet anders dan
dat hun laatste uur gekomen is. Inmiddels verdikken zich op nieuw
de wolken en nevels; tevens raakt de voorraad ballast uitgeput. De
luchtreizigers zijn verplicht, want de ballon daalt met toenemende
snelheid, een zak met depèches over boord te werpen. De luchtbol,
daardoor zestig pond lichter geworden, verheft zich eensklaps,
en de stroomingen in de bovenlucht drijven hem naar het noorden,
op eene hoogte van ruim drieduizend el, te midden van dichte wolken,
die weldra tallooze ijskegels doen ontstaan. Het duurt niet lang of
de geheele oppervlakte van den ballon is met ijs overdekt, en door
dit steeds toenemend gewicht wordt hij onwederstaanbaar naar beneden
getrokken. Nu schijnt het voor goed gedaan. Maar in lager streken
gekomen, worden de wolken dunner en doorzichtiger: en tot hunne
onuitsprekelijke verbazing zien de beide luchtreizigers onder zich
een onmetelijk dennenwoud, stralende in al de pracht van smettelooze
sneeuw. De luchtbol daalt neder midden in eene wijde vlakte, met eene
dikke laag sneeuw bedekt. Zoo als later bleek, waren de reizigers in
het hart van Noorwegen, driehonderd-vijftig mijlen ten noorden van
Christiania, zestienhonderd-vijftig mijlen ten noorden van Parijs:
zij hadden dien ontzaglijken afstand in veertien uren afgelegd:
dat wil zeggen, met eene snelheid van honderd-twaalf mijlen in het uur!

Hoewel de ballons het mogelijk gemaakt hebben, gedurende het beleg
van Parijs, de gemeenschap met het overige des lands te onderhouden,
hadden zij toch niet minder gewichtige diensten kunnen bewijzen als
zoogenoemde vaste of gevangen ballons, bestemd om aan de voorposten,
van uit de lucht de bewegingen des vijands gade te slaan. Terwijl het
leger van de Loire te Orleans werd georganiseerd, werd een kompagnie
van militaire luchtreizigers (_aérostiers_) opgericht. Duruof en
Bertaux kregen last, den eersten militairen ballon te vullen. Mijn
broeder en ik voegden ons weldra bij hen, en wij ontvingen bevel, onzen
ballon, geheel gevuld, naar de voorposten van het kamp van Chilleurs
over te brengen. Honderd-vijftig mobielen hielden de vier touwen vast,
waardoor de luchtbol verhinderd werd op te stijgen. In het schuitje
gezeten, bestuurden wij deze manoeuvre van eene nieuwe soort. Het
kamp van Chilleurs was ver weg; de wind was hevig en ons tegen;
het vervoer kon niet dan zeer langzaam geschieden. Het werd nacht;
de maan kwam op. Enkele boeren kwamen toeloopen, en beschouwden met
verbazing den ballon, wiens donkere massa zich reusachtig afteekende
tegen den helderen nachtelijken hemel, en die met inspanning van alle
krachten werd voortgetrokken door eenige groepen mannen, aan de touwen
hangende, die van het schuitje afdaalden.

Na zeer veel moeite en inspanning werd de ballon, door een kouden
ijzigen wind, in stukken gescheurd: al onze arbeid was dus vergeefs
geweest. In allerijl werd nu een tweede ballon gevuld, en gereed
gehouden om te vertrekken, met den ballon van Duruof. Deze ballons
werden, bij de inneming van Orleans, nog maar te nauwernood uit 's
vijands hand gered. In het laatste uur werden zij haastig, met de
luchtreizigers, in een spoorwegwagon naar Mans en verder naar Laval
gebracht--helaas! slechts om getuigen te zijn van nieuwe rampen....



V.


Wij eindigen met een verslag van den noodlottigen tocht met den
_Zenith_, waarop de heeren Sivel en Crocé-Spinelli hun leven verloren.

Den 15_den_ April 1875, ten elf uur, vijf-en-dertig minuten in
den voormiddag, steeg de ballon de _Zenith_ aan de gasfabriek van
la Villette, omhoog; Crocé-Spinelli, Sivel en ik hadden in het
schuitje plaats genomen. Drie kleine ballons, met een mengsel van
70 deelen lucht op 100 deelen zuurstof gevuld, waren aan den hoepel
bevestigd. Aan het ondereinde van elk dezer ballons bevond zich
een gomelastieken buis, die door een met aromatisch vocht gevulde
flesch liep. Deze toestel moest dienen om de reizigers, in de hoogere
streken van den dampkring, van het voor het leven noodige verbrandend
gas voorzien. Een groote aspirator of luchtbuis, met essence van
petroleum gevuld, die ook bij het dalen der temperatuur niet bevriest,
hing buiten aan het schuitje; ter hoogte van drieduizend el zou
die aspirator in vertikale richting worden vastgezet, om in de met
potasch gevulde buizen, die koolstof moeten leveren, versche lucht
te voeren. Sivel had binnen het bereik zijner hand eenige zakken
met ballast vastgemaakt,  die zich van zelven ledigden, wanneer men
het touwtje doorsneed, dat ze tegenhield. Onder aan het schuitje
had men een dikke stroomatras bevestigd, om bij het nederkomen den
schok te verminderen. Crocé-Spinelli had zijn fraaien spectroskoop
medegenomen, die bij de vorige reis met den ballon de _Zenith_ zulke
uitmuntende diensten had bewezen. Aan de touwen van het schuitje had
men twee aneroïde-barometers opgehangen, die des morgens onder de
luchtpomp waren nagezien, en waarvan de eerste de drukking aanwees
van eene hoogte van 0 tot 4000 el, de tweede die van 4000 tot 9000
el. Nevens deze instrumenten hingen: een met rooden alkohol gevulde
thermometer, die de daling der temperatuur aanwees tot -30°; en nog
een thermometer voor minima en maxima, die door middel van een aan
de veiligheidsklep bevestigd touw, naar believen in de gasmassa kon
worden op- en nedergehaald. Daar boven hingen, in eene verzegelde
doos, acht barometerbuizen, goed in zaagsel ingepakt, en bestemd om
bij de terugkomst, de juiste aanwijzing te geven der hoogte, die de
reizigers hadden bereikt. Kaarten, kompassen, kijkers, enz. voltooiden
het wetenschappelijk materieel der expeditie.

Men vertrekt; men stijgt, omstraald door vroolijk licht, het zinnebeeld
van blijdschap, van hoop!...

Drie uren na ons vertrek, zouden Sivel en Crocé-Spinelli levenloos
in het schuitje worden wedergevonden! Boven de hoogte van 8000 el
gestegen; hebben deze moedige priesters der wetenschap den dood door
verstikking gevonden! Hun reisgenoot, als door een wonder aan den
dood ontsnapt, wil een oogenblik zijne smart vergeten, en de pijnlijke
herinneringen, die in zijn geest oprijzen, verbannen, om te verhalen
hetgeen hem bekend is van het lot zijner beide tochtgenooten.

De opstijging geschiedde aanvankelijk met eene snelheid van omstreeks
twee el in de sekonde: welke snelheid der hoogte van 3500 el eenigszins
verminderde, om ter hoogte van 5000 el weder toetenemen, ten gevolge
van het voortdurend uitwerpen van ballast, en ook van de werking der
brandende zonnestralen. Reeds aanstonds na ons vertrek, had Sivel de
voorzorg genomen, het ankertouw te laten zakken, en alles in gereedheid
te brengen voor het nederdalen. Nauwelijks zijn wij op 300 el boven
den grond, of hij roept op vroolijken toon: "Ziezoo, mijne vrienden,
nu zijn wij op weg! Ik ben recht in mijn schik!" En een weinig later,
terwijl hij een blik wierp op den zwellenden ballon boven het schuitje:
"Zie, hoe goed de _Zenith_ gevuld is, hoe mooi hij is!"

Ter hoogte van 4300 el begonnen wij zuurstof in te ademen; niet
omdat wij er reeds behoefte aan gevoelden,  tot dit gasachtig mengsel
onze toevlucht te nemen, maar alleen om ons te overtuigen, dat onze
toestellen, overeenkomstig de voorschriften van den uitvinder, den
heer Paul Bert, ingericht, naar behooren konden werken.

Ik moet hier de opmerking bijvoegen, dat mijn geliefde en diep
betreurde vriend Crocé-Spinelli er met kracht op had aangedrongen,
dat ik deel zou uitmaken van den tocht naar de hooge streken van den
dampkring,  dien hij eerst met Sivel alleen zou hebben ondernomen. De
heeren Hervé-Mangon, president der _Société de navigation aérienne_,
en Hureau de Villeneuve, secretaris-generaal, hadden daar veel
tegen: trouwens om geen andere reden, dan omdat Sivel dan geen
genoegzame hoeveelheid ballast zou kunnen medenemen, terwijl mijne
tegenwoordigheid de zwaarte van den ballon vermeerderde. Men had
echter aan den aandrang van Crocé-Spinelli toegegeven.--"Mijn vriend
Tissandier, zeide Crocé tot mij, weinige dagen na de eerste opstijging
van den _Zenith_; wees gerust; gij zult met ons gaan. Ik laat u niet
los. Bij een tocht naar zulke groote hoogten, moeten wij met ons drieën
zijn, om te beter de resultaten te kunnen constateeren. En wie weet? er
kan een ongeluk gebeuren. Zes armen zijn beter dan vier. Bovendien
moet ook gij de zuurstof inademen, om met ons te kunnen verklaren
dat dit helpt en volstrekt noodig is".--Ten een uur twintig minuten,
op eene hoogte van 7000 el, heb ik dit mengsel van lucht en zuurstof
ingeademd, en inderdaad voelde ik de afmatting die mij begon te
overweldigen, wijken en mijn gansche wezen als op nieuw bezield.

Op deze hoogte begon Sivel, die eene ongewone mate van physieke
kracht bezat en van een sanguinisch gestel was, bij tusschenpoozen
de oogen te sluiten, te verbleeken en zelfs in te dommelen. Maar
hij wilde aan die zwakheid niet toegeven: met eene uitdrukking
van wilskracht richtte hij zich weder op, en begon ballast uit te
werpen om nog hoogere streken te bereiken. Het vorige jaar had hij,
met Crocé-Spinelli, eene hoogte van 7300 el bereikt; ditmaal wilde
hij tot 8000 el stijgen; en wanneer Sivel iets wilde, liet hij zich
niet licht in de volvoering van zijn plan stuiten.

Crocé-Spinelli had zijne oogen onafgewend op den spectroskoop
gevestigd, terwijl ik nauwkeurig aanteekening hield van de aanwijzingen
van den thermometer en den barometer. De thermometer wees eene
voortdurende daling der temperatuur aan, tot op 3200 el; tusschen de
3200 en 3700 el steeg zij eenigszins, om dan weder geleidelijk af te
nemen van 4000 tot 7000 el en hooger. Op 7000 stond de thermometer
-10°.

Voor de eerste maal hebben wij, met groote nauwkeurigheid,  de
inwendige temperatuur van den ballon waargenomen; en de door ons
verkregen resultaten schijnen mij van veel gewicht. Toen wij op eene
hoogte van 4600 tot 5000 el zweefden, en de temperatuur der omringende
lucht 0° was, wees de thermometrograaf aan dat de temperatuur van het
gas in den ballon, in het midden 19°, en bij de veiligheidsklep 22°
bedroeg. Op 5300 el was de temperatuur in den ballon in het midden 23°,
terwijl de buitenlucht -5° aanwees. Eindelijk bleef de thermometer
in den ballon op het oogenblik onzer bezwijming. Wij hebben hem, na
de nederdaling, ongeschonden gevonden; hij was gerezen tot 23°. Dit
aanmerkelijk verschil tusschen de temperatuur van het gas in den
ballon en de lucht waarin hij zweeft, verklaart het snelle stijgen
van het luchtschip in de hooge sferen, en ook zijn ijlings nederdalen,
zoodra hij lagere luchtstreken heeft bereikt.

Ik ben nu genaderd tot het noodlottig oogenblik, waarop de
verderfelijke invloed van de verdunning der lucht, of liever van
het gebrek aan zuurstof--een gevolg van de afnemende drukking--zich
ook op ons zou doen gevoelen. Wij hadden eene hoogte van 7000 el
bereikt, en stonden allen in het schuitje; Sivel, een oogenblik als
verstijfd, is weder bijgekomen; Crocé-Spinelli staat onbewegelijk
tegenover mij. "Zie, zegt hij, hoe fraai die wolken zijn." En
inderdaad, het schouwspel, dat zich voor onze blikken ontrolde,
was prachtig. Vederwolken (cirrhus), verschillend van gedaante, nu
eens lang uitgestrekt, dan weder vlokkig of eenigszins op elkander
gestapeld, vormden rondom den ballon een wijden kring van schitterend
zilver wit. Als men zich over den rand het schuitje boog, bemerkte men,
evenals op den bodem van een eindeloos diepen put, waarvan de wolken
de wanden vormden, de oppervlakte der aarde. De hemel was helder
blauw; de brandende zon blakerde ons bijna het gezicht. Inmiddels
begon de koude haar invloed te doen gevoelen, en reeds hadden wij
onze reisdekens omgeslagen. Ik was verstijfd; mijne handen waren
ijskoud en als bevroren. Ik wilde mijne pelshandschoenen aantrekken;
maar, hoewel ik zelf dit niet bespeurde, was ik toch niet in staat,
ze uit mijn zak te krijgen.

Desniettemin ging ik, op eene hoogte van 7000 el nog altijd, zij het
ook bijna werktuigelijk, voort, aanteekeningen in mijn zakboekje te
maken; ik neem daaruit de volgende regels over, die ik moet geschreven
hebben, zonder dat mij nu te kunnen herinneren; zij zijn blijkbaar,
met eene sterk bevende, geheel verkleumde hand en bijna onleesbaar
geschreven.

"_Mijne handen zijn bevroren. Ik ben wel. Wij zijn goed op gang. Nevel
aan den horizon met kleine ronde vederwolken. Wij stijgen. Crocé
blaast. Wij ademen zuurstof in. Sivel sluit de oogen. Crocé sluit ook
de oogen. Ik ledig den aspirator. Temp_. -10°; 1 _uur_ 20 _min. H._
320. _Sivel is ingedommeld_.... 1 _uur_ 23 _min. temp_. -11°
_H_. 300. _Sivel werpt ballast uit. Sivel werpt ballast uit."_
(Die laatste woorden zijn bijna niet leesbaar).

Sivel, die eenige oogenblikken, onbewegelijk en als in gepeins
verzonken, had gestaan, nu en dan de oogen sluitende, had zich
eensklaps herinnerd dat hij de grenzen wilde overschrijden, die de
_Zenith_ nu bereikt had. Hij richt zich weder op; zijn sprekend gelaat
neemt eene ongewone uitdrukking aan; hij wendt zich tot mij, met de
vraag "Welke drukking?--300 millim. (ongeveer 7450 el hoogte).--Wij
hebben veel ballast; zal ik nog wat uitwerpen?--Doe zooals gij wilt",
antwoord ik hem. Hij keert zich naar Crocé en herhaalt dezelfde vraag;
Crocé knikt van ja, met een zeer sterk gebaar.

In het schuitje waren minstens nog vijf zakken ballast,  en er
hingen omstreeks evenveel aan den buitenkant. Deze laatsten waren
echter niet meer geheel vol. Sivel neemt zijn mes, en snijdt
achtervolgens drie touwen door: de drie zakken loopen ledig, en
wij gaan snel omhoog. Dit oogenblik is het laatste, dat ik mij nog
duidelijk herinner. Crocé-Spinelli was gezeten met den flakon van
het zuurstofgas in de hand: hij hield het hoofd een weinig gebogen
en scheen benauwd. Ik had nog de kracht, met den vinger tegen den
aneroïde-barometer te kloppen, om de beweging van den wijzer te
vergemakkelijken; Sivel had de hand ten hemel geheven als om ons den
weg te wijzen naar de hoogere streken van de atmosfeer. De plaat op
bladz. 260 stelt, zoo getrouw mogelijk, dit indrukwekkend oogenblik
voor.

Maar weldra bleef ik onbewegelijk, zonder te beseffen, dat
ik waarschijnlijk reeds het gebruik mijner ledematen verloren
had. Op de hoogte van 7500 el wordt de toestand van verdooving
bijna volkomen. Geest en lichaam verzwakken gaandeweg, ongevoelig,
langzamerhand, zonder dat men er besef van heeft. Ge voelt hoegenaamd
geen pijn of onaangename gewaarwording;  integendeel, een soort van
innerlijke vreugde, iets als eene weerkaatsing van het hemelsche
licht, dat u ontstraalt. Ge wordt onverschillig; ge denkt niet
meer aan den gevaarlijken toestand waarin ge verkeert;  ge stijgt,
en dat stijgen maakt u gelukkig. De bedwelming der hooge streken is
geen ijdel woord. Maar voor zoover ik naar persoonlijke ondervinding
oordeelen kan, overvalt u deze bedwelming, deze duizeling, op het
laatste oogenblik; onmiddellijk wordt zij gevolgd door eene totale,
plotselinge, onwederstaanbare vernietiging van het geheele bewustzijn.

Nadat Sivel de drie zakken had losgesneden, meen ik mij te herinneren,
dat hij in het schuitje ging zitten,  ongeveer in dezelfde houding
als Crocé-Spinelli. Ik stond in een hoek van het schuitje geleund,
en kon mij in die positie staande houden. Weldra gevoelde ik mij
zoo zwak, dat ik het hoofd niet meer kon omwenden om naar mijne
makkers te zien. Even daarna wil ik de buis met zuurstof grijpen,
maar het is mij onmogelijk,  den arm op te lichten. Mijn hoofd is
echter nog volkomen helder. Ik neem voortdurend den barometer waar,
en wend mijne oogen niet af van den wijzer, die weldra op 290, straks
op 280 staat en nog verder gaat. Ik wil roepen: "Wij zijn op 8000
el!" Maar mijn tong is als verlamd. Eensklaps vallen mijne oogen toe,
en stort ik bewusteloos neder. Het zal ongeveer half twee zijn geweest.

Acht minuten over tweeën ontwaak ik voor een oogenblik. De ballon
daalde snel. Ik heb nog een zak kunnen doorsnijden, om de snelheid
te temperen, en in mijn zakboekje het volgende op te teekenen:

"_Wij dalen; temperatuur_ -8°; _ik werp ballast uit: H_ = 315. _Wij
dalen. Sivel en Crocé nog in zwijm op den bodem van het schuitje. Dalen
sterk_."

Nauwelijks heb ik deze regels geschreven, of ik begin te beven en val
wederom neer. Een sterke luchtstroom woei van beneden naar boven: een
bewijs, dat wij zeer snel daalden. Eenige oogenblikken later voel ik
mij bij den arm schudden, en ik herken Crocé, die bijgekomen is. "Gooi
ballast uit, zegt hij: wij dalen." Maar ik kan nauwelijks mijne oogen
openen, en ik heb niet gezien of ook Sivel wakker geworden was.

Ik herinner mij dat Crocé den aspirator heeft losgemaakt en buiten
boord geworpen, en dat hij ballast heeft uitgegooid, benevens dekens
enz. Dit alles is slechts eene verwarde herinnering, want nog sterker
dan zoo even overvalt mij eene volkomen gevoelloosheid;  het is mij
of ik voor eeuwig ga inslapen. Wat is er toen gebeurd? Het is zeker,
dat de dus verlichte ballon, die ondoordringbaar en zeer warm was,
nog eenmaal naar de hoogere streken is gestegen.

Omstreeks half vier doe ik mijne oogen open; ik gevoel mij uitgeput,
bedwelmd, maar mijn geest wordt helderder. De ballon daalt met
schrikwekkende snelheid; het schuitje slingert sterk heen en
weer. Ik kruip op mijne knieën voort en trek Sivel bij den arm,
alsook Crocé. "Sivel! Crocé! roep ik hun toe, wordt wakker!"

Mijne beide reisgezellen zitten neergehurkt in het schuitje, het
hoofd onder hunne reisdekens verborgen. Ik verzamel al mijne krachten
en poog hen omhoog te tillen. Het gelaat van Sivel was zwart, zijne
oogen waren gebroken, zijn mond half geopend en met bloed gevuld. De
oogen van Crocé waren half gesloten en zijn mond vol bloed.

Het is mij onmogelijk, in bijzonderheden te verhalen wat verder is
gebeurd. Ik gevoelde een allergeweldigsten luchtstroom, van beneden
naar boven. Wij waren nog op eene hoogte van 6000 el. Er waren in
het schuitje twee zakken ballast, die ik heb uitgeworpen. Weldra
naderden wij de aarde; ik wil mijn mes grijpen, om het ankertouw
door te snijden: ik kan het niet vinden. Ik was als krankzinnig,
en riep zonder ophouden; Sivel! Sivel!

Gelukkig kon ik nog tijdig een mes vinden en het touw doorsnijden,
dat het anker vasthield. De schok bij de landing was vreeselijk. De
ballon scheen platgedrukt, en ik dacht dat hij zou blijven liggen:
maar de sterke wind sleepte hem mede. Het anker vatte niet, en het
schuitje voerde over het veld: de lichamen mijner ongelukkige vrienden
werden heen en weder geworpen, en ik vreesde elk oogenblik dat zij
uit het schuitje zouden vallen, Echter gelukte het mij, het touw van
de veiligheidsklep te grijpen; de ballon ontledigde zich weldra en
scheurde tegen een boom. Het was vier uur.

Toen ik den vasten grond betrad, werd ik door eene koortsachtige
overprikkeling aangegrepen, en zonk ineen. Ik dacht een oogenblik
dat ik mijne vrienden in den dood zou volgen. Langzamerhand echter
herstelde ik mij. Ik keerde naar mijne ongelukkige makkers terug,
die reeds koud en verstijfd waren. Ik liet hunne lijken in eene
naburige schuur brengen, en barstte in snikken uit. Wij bevonden ons
in de nabijheid van Ciron (Indre), op een afstand in rechte lijn,
van tweehonderdvijftig kilometer van Parijs.

Ziedaar een zoo getrouw mogelijk verslag van den tocht met den
_Zenith_. Mij blijft nog over iets te zeggen omtrent de twee
belangrijke vragen, die de aandacht, niet alleen der geleerde wereld,
maar ook van het publiek, in zoo hooge mate hebben getrokken.

De eerste is: welke is de grootste hoogte, door den _Zenith_ bereikt?

De tweede: aan welke oorzaak is de dood van Sivel en Crocé-Spinelli
toe te schrijven?

De eerste vraag is thans beantwoord, door de opening der
barometerbuizen, volgens het door den heer Janssen uitgevonden stelsel,
en die reeds door Crocé-Spinelli en Sivel waren gebruikt geworden
bij hunne opstijging op den 22_sten_ Maart 1874, toen zij eene hoogte
van 7300 el bereikten.

Deze buizen zijn dik, langwerpig, en aan het benedeneinde omgebogen;
de lengte bedraagt vijf palm; de diameter der buis inwendig een tot
twee streep. Wanneer, bij het vertrek van de aarde, de buis geheel
met kwik gevuld is, dan begint die kwik, zoodra men de hoogere
luchtstreken bereikt, waar de drukking minder dan 50 bedraagt, te
dalen en door de benedenste opening weg te vloeien. De hoeveelheid
kwik, die bij den terugkeer, in de buis gevonden wordt, wijst alzoo
het minimum der drukking aan. Natuurlijk worden de buizen, voor de
afreis, zorgvuldig ingepakt, en in verzegelde doozen gesloten, die
bij de terugkomst vooraf nauwkeurig worden nagezien.

Na de nederdaling van den _Zenith_, heeft het onderzoek der buizen
plaats gehad in het laboratorium van de Sorbonne, met medewerking
van de heeren Berthelot, Jamin en Hervé-Mangon. De buizen, die ik heb
medegebracht, zijn met een barometer onder de luchtpomp geplaatst. Men
heeft achtervolgens de lucht uitgepompt, tot de kwikzuil gedaald
was tot het gebogen uiteinde van de buis, zoo als zij moest staan,
toen wij de grootste hoogte bereikt hadden. Een der buizen was
gebroken; enkele anderen waren beschadigd of hadden slecht gewerkt;
maar twee hadden goed aangewezen, en leverden geheel overeenstemmende
uitkomsten. Zij toonen aan dat de minste drukking is geweest van 264
tot 262 millimeter: waaruit volgt, dat de grootste hoogte tusschen
de 8540 en 8601 el heeft bedragen.

Daar, op het oogenblik van mijne bezwijming, ter hoogte van 8000 el, de
wijzer van den barometer snel over het cijfer 280 (8002 el) heengleed,
en dus eene tamelijk snelle rijzing aanduidde, houd ik mij overtuigd,
dat wij reeds bij de eerste opstijging die hoogte van 8600 el hebben
bereikt. Na de eerste nederdaling, leefde Crocé-Spinelli stellig en
Sivel zeer waarschijnlijk nog; zij zijn bezweken, toen de ballon voor
de tweede maal de hooge sferen had bereikt, die hij zoo juist verlaten
had, maar die hij niet heeft kunnen overschrijden, daar zijn gewicht
en zijn volume hem zeker niet vergunden, nog hooger te stijgen.

Wat de oorzaak van den dood mijner twee ongelukkige vrienden
betreft:--het schijnt mij aan geen twijfel onderhevig dat die moet
worden toegeschreven aan de verdunning der lucht. Het is mogelijk,
gedurende een zeer korten tijd, den invloed dier verdunning te
verdragen; maar het is uiterst bezwaarlijk, daaraan, bijna twee volle
uren achtereen, en wel bij herhaling,  weerstand te bieden. Want
ons verblijf in de hooge sferen van den dampkring heeft veel langer
geduurd, dan bij eenige vorige opstijging. Ik moet daarbij voegen, dat
de buitengewone droogte der lucht waarschijnlijk mede een noodlottigen
invloed heeft uitgeoefend. Sivel en Crocé-Spinelli zijn, in één woord,
gestikt.

Men zal vragen, hoe het komt dat ik er het leven heb
afgebracht? Waarschijnlijk ben ik mijne redding verschuldigd aan mijn
bijzonder lymphatisch temperament; wellicht ook aan mijn volkomen
bezwijming, waardoor de functiën der ademhalingswerktuigen in zekeren
zin werden opgeschort. Ik was nog nuchter op het oogenblik van ons
vertrek, en ik dacht eerst alleen in dit geval te verkeeren; maar
het is mij naderhand gebleken dat, indien Sivel al iets gebruikt had,
Crocé-Spinelli, even als ik, bijna niets in de maag had.

Op de hoogte van 8600 el is de verdunning der lucht zeer belangrijk:
de kwikzuil in den barometer is dan niet hooger dan ongeveer O.26
m. Bij vroegere opstijgingen is men steeds ver beneden dit punt
gebleven. Gay-Lussac, in 1804, verhief zich tot 7004 el; Robertson
en Lhoest, in 1803, tot 7400 el; Barral en Bixio, in 1852, tot 7016
el; Welsh, in datzelfde jaar, tot 6990 el. Men ziet dat al deze
opstijgingen zijn gebleven beneden de grens der hoogte van 7000
tot 7400 el. Ik meen het er voor te moeten houden, dat daar ook de
uiterste grens bereikt is, waarop de lucht nog voor de inademing van
den mensen geschikt is.

Het is waar, dat onze leermeester en vriend, de heer Glaisher,
in 1862, tot eene hoogte van 8838 el is gestegen; daar heeft hij
echter plotseling zijn bewustzijn verloren en liep groot gevaar, er
het leven bij in te schieten; hij zelf verhaalt, dat het hem was of
hij ging sterven. Zijn vermoeden, dat hij vervolgens tot de hoogte
van 11000 el is opgestegen, komt mij hoogst twijfelachtig voor:
want hij komt tot die slotsom door eene algebraïsche berekening,
afgeleid uit de snelheid van den luchtballon bij het stijgen en het
nederdalen. De heer Glaisher neemt aan, dat die snelheden gedurende
zijne bezwijming, onveranderd zijn gebleven, terwijl zij wel degelijk
hebben moeten veranderen, en met name de snelheid der opstijging
tot nul kan zijn herleid geworden. Het is toch alleszins mogelijk,
dat de ballon, zonder verder te rijzen, een poos op dezelfde hoogte is
blijven zweven. Wat hier ook van zij, wij moeten niet vergeten, dat de
heer Glaisher reeds vroeger meer dergelijke expeditien had gemaakt;
hij had zich langzamerhand daaraan gewend, daarvoor geoefend; het
is zeker, dat zijn organisme in zekere mate was gewoon geraakt aan
de verdunning der lucht, en dat hij daardoor voor deze gevaarlijke
tochten eene geheel eigenaardige geschiktheid had verworven.

Ik heb de stellige overtuiging, dat Civel en Crocé-Spinelli, ondanks
hun langdurig verblijf in de hooge sferen, nog leven zouden, indien
zij de zuurstof hadden kunnen inademen. Zij zullen, even als ik, op
eenmaal het vermogen verloren hebben om zich te bewegen, en de buizen,
die hun de levenslucht moesten toevoeren, zullen aan hunne verlamde
handen ontsnapt zijn. Zij zijn als martelaars der wetenschap gevallen;
hun dood heeft de aandacht gevestigd op de gevaren, die, naar wij
vertrouwen, bij voortgaande studie zullen worden weggenomen of althans
aanmerkelijk verminderd. Zij hebben een nieuw veld voor waarnemingen
geopend; in dat opzicht zal hun streven niet vergeefs geweest zijn,
en verdienen hunne namen in eervolle gedachtenis te worden gehouden.





*** End of this LibraryBlog Digital Book "Dramas in de wolken: Luchtreizen en luchtreizigers - De Aarde en haar Volken, 1875" ***

Copyright 2023 LibraryBlog. All rights reserved.



Home