Home
  By Author [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Title [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Language
all Classics books content using ISYS

Download this book: [ ASCII | HTML | PDF ]

Look for this book on Amazon


We have new books nearly every day.
If you would like a news letter once a week or once a month
fill out this form and we will give you a summary of the books for that week or month by email.

Title: Pondichéry, hoofdstad van Fransch-Indië - De Aarde en haar Volken, 1906
Author: Verschuur, G.
Language: Dutch
As this book started as an ASCII text book there are no pictures available.


*** Start of this LibraryBlog Digital Book "Pondichéry, hoofdstad van Fransch-Indië - De Aarde en haar Volken, 1906" ***


Pondichéry, hoofdstad van Fransch-Indië.

Naar het Fransch van G. Verschuur.

	Pondichéry, moeilijk te naderen over zee.--Witte stad en
	Indische stad.--Het Regeeringspaleis.--De hôtels in onze
	koloniën.--Engelsche enclaves.--De bevolking; de kinderen.
	--Bouwkunst en godsdienst.--Handel.--De toekomst van
	Pondichéry.--De markt.--De scholen.--Politieke koortshitte.


Een klein strookje gronds vertegenwoordigt op dit oogenblik het
belangrijkste gedeelte van 't geen Frankrijk heeft weten te behouden
uit zijn oud Indisch Rijk, dat thans een der machtigste koloniën van
de britsche kroon is. Op die alluviale strook gronds ligt de stad
Pondichéry, hoofdstad der fransche bezittingen, waarvan de groote
Dupleix zich gansch andere horizons gedroomd had.

Het bescheiden grondgebied van Pondichéry omvat niet meer dan 29145
H.A. De dépendances van wat men gewoonlijk Fransch-Indië noemt, zijn
de volgende vier: Chandernagor, Karikal, Mahé en Yanaon. Zij liggen
verspreid over verschillende deelen van het groote schiereiland,
de drie laatstgenoemde op korten afstand van het grondgebied van
Pondichéry, het eerste in de onmiddellijke nabijheid van Calcutta.

De gouverneur der Fransche nederzettingen in Indië woont te Pondichéry,
maar zijn ambt brengt mee, dat hij zich dikwijls moet verplaatsen naar
de verschillende andere fransche plaatsen, waar de leiding der zaken in
handen is van administreerende ambtenaren, die aan hem ondergeschikt
zijn. Het spreekt vanzelf, dat er verscheiden lagere ambtenaren zijn,
dat er een Plaatselijke Raad is evenals een Algemeene Raad, dat de
kolonie te Parijs een afgevaardigde in den Senaat heeft, zoowel als
in de Kamer, en dat op het grondgebied van Pondichéry de politiek
de spil is, waarom alles draait en de voortdurende zorg van iederen
dag. Wij zullen nog wel meer een woordje te zeggen hebben over die
noodlottige politiek, dien knagenden kanker, waarvan zeker geen enkele
fransche kolonie zooveel te lijden heeft als dat arme Pondichéry.

Laat ons eerst voet aan wal zetten, wat niet altijd gemakkelijk
gaat, als men, zooals met mij 't geval is, over zee aankomt. Daar de
golven dikwijls hoog gaan op de reede, kan de ontscheping soms zoo
moeilijk zijn, dat het onmogelijk wordt, gemeenschap met de kust te
krijgen. Het is vaak gebeurd, dat ten gevolge van het stormachtige
weer de paketboot, die Pondichéry aandoet op haar reis heen en
terug tusschen Colombo en Calcutta, niet met den wal gemeenschap kon
krijgen en zich genoodzaakt zag, met passagiers en lading haren weg
te vervolgen. Weinige jaren geleden heeft dat geval zich driemaal
achtereen voorgedaan. Met platboomde vaartuigen, _chelingues_
genoemd, die geen inhouten (ribben) hebben, nadert men de kust. Er
wordt aangelegd bij een pier, die 252 M. lang is en recht in zee
vooruitsteekt; staat de zee hoog, dan heeft men de behendigheid van
een acrobaat noodig, om zijn evenwicht te bewaren bij het vastgrijpen
van het touw, waarmee men de ladder kan bereiken. Om aan dien last te
ontkomen, geeft de toerist er veelal de voorkeur aan, zich per spoor
naar Pondichéry te begeven, want de kolonie is sinds 1877 aan het
groote Engelsch-Indië verbonden en staat door zijlijnen in verbinding
met de van Frankrijk afhankelijke gebieden.

Pondichéry is een vrijhaven. Levensmiddelen en koopwaren van allerlei
streken afkomstig, mogen over zee binnenkomen en uitgaan, zonder
eenige douanerechten te betalen, onverschillig onder welke vlag
zij varen. Alleen zout en opium zijn van deze gunstige beschikking
uitgesloten, want bij verdragen zijn die voortbrengselen verboden;
noch de productie ervan noch de handel erin zijn geoorloofd.

Moet ik de geschiedenis in herinnering brengen? Pottoutchéri
of Poultchéri, het "nieuwe dorp", door menschen van hooge kaste
Poudou-nagar of "Nieuw Kasteel" genoemd, is in 1693 gekocht van koning
Vidjayanagar door den beroemden commandant Martin, ter vergoeding voor
Sint-Thomas, waarvan de Hollanders zich hadden meester gemaakt. Het
dorpje van paria's nam snel toe in grootte en werd het middelpunt van
een aanzienlijke handelsbeweging trots de wederwaardigheden van zijn
politieke geschiedenis.

Al dadelijk in den aanvang werd het door de Hollanders vermeesterd;
maar in 1699 werd het ons teruggegeven. Daarna werd het viermaal door
de Engelschen belegerd; admiraal Boscawen werd in 1748 teruggeslagen
door Dupleix; in 1760-61 gaf Lally-Tolendal, door hongersnood
gedwongen, zich over, na een hardnekkigen tegenstand te hebben geboden,
en de vrede van Parijs in 1763 herstelde ons in het bezit van de stad.

In 1778 maakten de Engelschen zich er opnieuw van meester, om de stad
in 1785 bij den vrede van Versailles terug te geven en haar daarna
voor de derde maal in 1793 te veroveren. Voor goed herkregen wij deze
bezitting in 1816-17, met verbod er eenige versterking aan te leggen
of er een andere gewapende macht te onderhouden dan de politie.

De stad is in twee deelen verdeeld, de witte stad en de indische stad,
door een gracht gescheiden. De eerste, aan de oostzijde en aan zee
gelegen, is regelmatig gebouwd; de straten zijn breed en recht, wat
ook het geval is met de tweede, die echter over grooter uitgestrektheid
zich uitstrekt.

Ik kende Pondichéry, doordien ik er op een vroegere reis een week
had doorgebracht, en met waar genoegen zette ik er weer den voet
op vasten grond, na mijn aankomst aan die lange pier van slecht
ineengevoegde planken. Sinds mijn vorig bezoek was het aanzien
der plaats niet veranderd. Ik zie weer het nog al indrukwekkende
standbeeld van den grooten Dupleix, dat dichtbij het strand zich
verheft, en na eenige honderden meters te zijn voortgegaan, bereik
ik het Gouvernementspaleis, waar de tegenwoordige bewoner, dien ik de
eer heb te kennen, mij gastvrijheid heeft aangeboden. Ik voel er mij
te huis, want in de prettige kamer, die voor mij in orde gebracht is,
heb ik ook eenige jaren vroeger gelogeerd.

Het Gouvernementspaleis te Pondichéry is een alleraardigste residentie,
en de gouverneur, de heer Lemaire, is er, evenals zijn beminnelijke
echtgenoote, veel meer naar zijn zin dan in het sombere huis, dat ze
twee jaren geleden op Martinique bewoonden, waar ik 't genoegen had
hun een bezoek te brengen. De ligging en de indeeling van het huis
zijn uitstekend; het lange balkon, dat langs de groote ontvangzaal
loopt, biedt een verrukkelijk uitzicht over een groote, vierkante
ruimte, aan de overzij begrensd door een rij sierlijke en regelmatige
gebouwen, en als men er 's avonds gemakkelijk is gezeten, geniet
men met welbehagen dien verrukkelijken geur der tropische landen,
die een temperatuur bezitten, door 't verdwijnen van de zon heerlijk
en verkwikkend geworden.

Het klimaat van dit gedeelte van Indië is over 't geheel gezond. In
gewone tijden is de gemiddelde temperatuur 30° C. over dag en 26
's nachts. In de maanden December en Januari daalt zij tot 3 à 5°
C. over dag, terwijl van Mei tot September de thermometer tusschen 32°
en 40° C. staat; dat is de periode van de zeer heete westenwinden, die
op onaangename manier de lucht oververhitten. Het droge jaargetijde
duurt van het begin van Januari tot omstreeks den 15_den_ October;
de rest van het jaar heet dan de winter. In 't algemeen gesproken,
regent het zelden in dit deel van Indië; slechts in November en
December komt nog al dikwijls regen voor.

Als men te Pondichéry een zindelijk en goed verzorgd hôtel vond,
dat bij een goede keuken voor het moderne comfort zorgde, zou ik niet
aarzelen, de stad een zeer aantrekkelijk verblijf te noemen voor de
europeesche wintermaanden, wanneer zooveel menschen zich afvragen,
in welk hoekje van de wereld men aangenaam verblijven kan in zachte
lucht. Ongelukkig ontbreekt dit materiëele gerief; de beide hôtels,
die men er vindt, zijn beneden het middelmatige, en als men niet
van de gastvrijheid van bloedverwanten of vrienden kan genieten,
zal men er niet gauw toe komen, er eenigen tijd te vertoeven.

Het gebrek aan goede hôtels in de koloniën is onbetwistbaar een
hinderpaal voor de ontwikkeling van het toerisme. De Engelschen hebben
dat goed begrepen; nemen wij als voorbeelden de eilanden van de keten
der Antillen en de engelsche bezittingen in Azië. Op Trinidad, Jamaica,
Ceylon, in geheel Indië vindt men prachtige hôtels, even comfortabel
als ergens in Europa, en wat zien wij op Martinique, Guadeloupe, te
Nouméa, op Bourbon? Niets dan bescheiden herbergen! Daaruit volgt,
dat geen enkel toerist, die niet door een vriend is uitgenoodigd,
er langer blijft dan volstrekt noodig is. De arme stad Saint-Pierre
maakte in zekeren zin een uitzondering op den regel; men had er twee
nette, goed ingerichte en goed bestuurde hôtels, maar de uitbarsting
van den Mont-Pelé heeft ze voor altijd gesloten.

Al wandelend, nu eens door de stad zelve, dan in de omstreken
van Pondichéry, is het mij, of ik in een aardig provinciestadje
ben of ergens buiten, waar het mooi is. De woningen zijn sierlijk,
getuigen van een zekeren welstand en hebben een zindelijk voorkomen,
dat in verschillende andere koloniën ontbreekt. De gouverneur is zoo
goed geweest, een tweewielig wagentje, _pousse-pousse_, te mijner
beschikking te stellen, dat ik dikwijls in den morgen gebruik, en een
victoria, waarmee ik grooter afstanden kan afleggen, 's Avonds vóór
het diner zijn de heer en mevrouw Lemaire zoo vriendelijk, mij per
rijtuig in verschillende richtingen den omtrek te laten zien.

Wat die ritjes wel merkwaardig maakt is, dat ik nu eens over fransch
dan over engelsch grondgebied voortrol, en in een minimum van tijd dien
overgang verscheiden malen maak. Het grondgebied van Pondichéry is
door het tractaat van 1816 op de zonderlingste manier verdeeld, toen
de kolonie na verscheiden malen in engelsch bezit te zijn overgegaan,
voor goed aan Frankrijk kwam. Overal, tot voor de poorten der stad,
zijn enclaves van britsch grondgebied in het fransche land uitgesneden,
zóó, dat de Engelschen juist die hooge stellingen bezitten, die
geschikt zijn voor de plaatsing van batterijen. Hier behoort de weg
aan Engeland, terwijl de slooten onder fransche jurisdictie staan;
ginds behoort een waterplas tot Madras, terwijl het land, dat er door
geïrrigeerd wordt, onder Pondichéry ressorteert. Er is zelfs ergens
een stuk gronds, welks eigenaar onbekend is. De Engelschen zijn
bekwame politici; bij de sluiting van het tractaat van 1816 hebben
zij zich er niet mee tevreden gesteld, aan de fransche regeering de
verplichting op te leggen, nergens eenige versterking aan te leggen
en geen gewapende macht te onderhouden buiten de politie, maar zij
hebben ook het middel gevonden, het terrein zoo te splitsen en in
stukken te deelen, dat er hoeken volkomen onverdeeld zijn gebleven.

Wat mij onbegrijpelijk voorkomt is, dat na het dîner de stad geheel
uitgestorven is. Men strekt zich gemakkelijk uit op zijn balcon of in
zijn tuintje, maar gaat niet uit, en men schijnt er geen prijs op te
stellen, op de pier of aan het strand de zuivere versterkende zeelucht
te gaan inademen. Het is mij tweemaal gebeurd, dat ik 's avonds ging
wandelen en lange overpeinzingen hield op een bank van de pier; maar
ik heb geen enkelen Europeaan ontmoet. Alleen een inboorling heeft
mij aangesproken in een taal, die ik niet verstond; waarschijnlijk
vroeg hij een aalmoes.

Een dame, die ik den volgenden dag ontmoette en wie ik mijn verbazing
te kennen gaf over die wonderlijke afzondering, begreep niet, wat
ik voor bekoorlijks vinden kon in die rust van het tropische land
en dat gemis aan afleiding. Voor haar was het een leven als in de
hel; hoe miste ze haar Parijs! Ik heb later gehoord, dat haar man,
die ambtenaar was, verlof had gevraagd, daar zijn vrouw het klimaat
niet kon verdragen! Trouwens men zou een merkwaardig boek kunnen
schrijven over die quaestie van de verloven in de koloniën, alsook
over de verschillende redenen, die de belanghebbenden aanvoeren,
om ze te krijgen.

De bevolking van Pondichéry is zachtzinnig, onderdanig en beleefd. Welk
een treffend verschil met den onaangenamen neger, dien ik zoo dikwijls
heb bestudeerd op de Antillen en elders! Het zijn zelfs sympathieke
menschen, als men ze aan 't werk ziet op het veld, of hen gadeslaat
bij hun kleinhandel, rustig loopend zonder geraas te maken. De kinderen
kruipen over den grond, scharrelen langs de wegen tusschen de kippen,
en zijn talrijk in de struiken als de konijnen in Australië. Ik kan
niet laten, hen juweeltjes te noemen, als ik denk aan de europeesche
kinderen, die mij de laatste drie maanden het leven vergald hebben op
twee booten van de _Messageries Maritimes_. Die indische kinderen zijn,
net als maleische, chineesche en japansche, lief en aardig, schreien
nooit, en of er vijf of vijftig onmiddellijk bij u in de buurt zijn,
ge bespeurt hun aanwezigheid nauwelijks. Ik zie ze met genoegen aan,
die kleine onschadelijke negertjes, naakt als wormen, en die als eenig
kleedingstuk een touwtje om de lenden dragen, waaraan in 't midden
een soort van medaillon hangt bij wijze van vijgeblad, meestal uit
metaal vervaardigd, koper, zilver of goud, al naar het vermogen der
ouders. Wat heb ik hun vaak stuivers en lekkers toegegooid en wat
had ik een schik in hun lachende gezichtjes!

Men kan merkwaardige zedenstudies maken in die landen van overzee, waar
godsdienst en gebruiken zooveel van de onze verschillen. Verscheiden
malen reden wij 's avonds vóór den eten langs begrafenissen, waarvan
de schikking tot vermakelijke verrassingen aanleiding gaf. Eens
gingen we voorbij den stoet van een inlandsche vrouw van katholiek
geloof. Zij lag in groot toilet, met bloemen en sieraden getooid en
met zorg gekapt, op een, door de familie gedragen paradebed. Van een
doodkist was geen sprake. Ze gingen haar eenvoudig aan den schoot
der aarde toevertrouwen en haar met zand bedekken. Een anderen keer
zagen we een mohammedaansche begrafenis, door zang en muziek begeleid.

Het aantal tot den christelijken godsdienst bekeerde Indiërs is
nog slechts zeer gering. De groote meerderheid der inboorlingen
heeft den eeredienst van het Brahmaïsme bewaard, waar luidruchtige
feesten, processies met tamtams en andere muziekinstrumenten, die
een helsch lawaai maken, bij behooren. Den dag na mijn aankomst is
er een groot feest bij een Brahmaan van aanzien, waar de gouverneur
genoodigd is. Op het oogenblik, dat ons rijtuig vóór de woning
van den jubilaris stilhoudt, laat zich de _Marseillaise_ hooren,
en men voert ons naar de voor ons vrijgehouden zetels. Er wordt op
onze knieën een reuzenbouquet gezet, die misschien wel een meter
in omtrek is, en men hangt ons een krans van bloemen om den hals,
die ons niet weinig prikkelt. De locale kleur, versterkt door de
opgewonden uitroepen van de menigte, is typisch; maar de geuren,
die uit het publiek opstijgen, laten veel te wenschen over, te meer
daar bijna zonder uitzondering allen naakt zijn, op het vereischte
bandje of touwtje na. IJs en ijskoude dranken gaan overvloedig rond;
de warmte in de beperkte ruimte wordt ondragelijk; het is tijd dat
wij ons rijtuig en de open lucht weer bereiken.

Er zou tijd en veel geduld noodig zijn, om het verschil te leeren
kennen in de gewoonten en wetten en maatschappelijke vormen, geldend
voor de onderscheiden kasten van Brahmanen, en die hen in streng
afgesloten klassen splitsen. De een zal nooit dit doen, de ander
nooit dat; een handwerk, door deze kaste uitgeoefend, mag door een
andere kaste niet worden ter hand genomen. De taak voor iedere kaste
is zoo nauwkeurig voorgeschreven, dat het bepaald absurd wordt in
onze oogen, en het komt mij voor, dat er zelfs voor deze menschen een
lange, moeilijke leertijd wordt vereischt, als zij zich niet zullen
schuldig maken aan eenige inbreuk op de velerlei voorschriften van
hun godsdienst.

Bouw- en beeldhouwkunst hebben het in de gebouwen, die aan den
hindoeschen en den brahmaanschen godsdienst zijn gewijd, tot een
zeldzame hoogte gebracht. Vele auteurs hebben ze reeds beschreven;
maar toch schijnt het ons van belang, erop te wijzen, dat die van Indië
door de artistieke zijde van hun architectuur en den rijkdom van hun
versiering uitmunten boven vele tempels, die wij in andere landen
van Azië hebben kunnen bezoeken. Men vindt wel niet te Pondichéry
zulke prachtige tempels als te Tanjore, Trichinopoly en Madura, maar
dat neemt niet weg, dat die van Villenour en andere plaatsen in den
omtrek een nauwlettend bezoek verdienen.

Ik ben verscheiden malen naar dien van Villenour gegaan, die op
eenige kilometers afstands van de residentie is gelegen. Een zeer
groote wagen of kar onder een breed afdak, die nu en dan dienst doet
bij processies voor den eeredienst, geeft blijk van de bekwaamheid
van deze inboorlingen en hun kunstvaardigheid in het handwerk. Die
wagen, geheel van hout gemaakt, stelt een gansche boeddhistische
geschiedenis voor, door middel van fijne werktuigen gegraveerd in
vierkante blokken van dezelfde afmeting en aan elkander sluitend met
onberispelijke symmetrie. Het gewicht van het geheel moet verbazend
zijn, want op de hooge feestdagen zijn er 1200 à 1500 menschen noodig
om het kolossale voertuig te trekken.

De kunstvaardigheid van deze inboorlingen is nog niet verloren gegaan,
zooals men geneigd zou zijn te veronderstellen, als men bespeurt
dat al die indische tempels tot de oudheid opklimmen, en dat men in
onze dagen nooit eens den bouw van een nieuw, even grootsch bouwwerk
bijwoont. Ik heb er het bewijs van gezien, toen de gouverneur mij
naar een plaats bracht dichtbij Villenour, waar wij een wagen zagen,
die bijna af was en met evenveel talent vervaardigd was, als die uit
voorbijgegane tijden.

Het ware meesterstuk, dat wij voor oogen hebben, is uit zeer hard
hout gesneden en stelt met merkwaardige fijnheid een boeddhistische
processie voor, waarvan ons de beteekenis natuurlijk ontgaat, maar
die ons met bewondering vervult. Een inlandsch beambte legt ons uit,
dat er ten minste 500 menschen zullen noodig zijn, om den wagen te
trekken. Hij laat ons het touw zien, dat men zal moeten gebruiken;
het is zoo dik als een reuzenslang. Wij waren het niet alleen, die in
verrukking raakten over dit mooie werk; een hoop kinderen omringde ons
en was vervuld van eerbied. Ik vermoed, dat de heer Piot voldaan zou
zijn over een bezoek aan een land, waar zijn leer zooveel aanhangers
heeft gevonden.

Wat Pondichéry en de grond, die er bij behoort, aan
landbouwvoortbrengselen opleveren, beteekent weinig. De geheele
uitvoer heeft slechts een waarde van 27 à 28 millioen francs; katoenen
weefsels zijn daarin opgenomen voor een som van bij de 9 millioen
en de aardnoten voor 15. Volgens het jaarverslag van 1904 hebben 48
stoombooten van verschillende nationaliteit 581562 zakken aardnoten
ingenomen van 75 kilo per zak. De aardnoten worden ook in den vorm
van aardnotenkoeken uitgevoerd. Verleden jaar is de uitvoer van dit
artikel gestegen tot een totaal bedrag van 4376 ton, hetgeen een waarde
vertegenwoordigt van bij de 400,000 francs. Daarna volgen de katoenen
weefsels, die in de laatste statistiek voorkomen voor de som van bij
de 9 millioen; de rijstsoorten voor 2 1/4 millioen en de huiden voor
1 1/2 millioen francs. De andere uitvoerartikelen bereiken slechts
een onbeduidend cijfer. Er wordt een kleine hoeveelheid vanille
uitgevoerd, zooals ook kokosnoten en vruchten. Het verbouwen van
aardnoten heeft in den laatsten tijd een groote vlucht genomen en zou
nog aanmerkelijk kunnen toenemen. Die handel is voortaan een zaak van
gewicht voor Fransch-Indië, daar Pondichéry voor die oliehoudende
zaden een groote opslagplaats geworden is, die niet enkel gevoed
wordt door de directe voortbrenging in de buurt; reeds beginnen de
producten uit de omliggende engelsche bezittingen toe te stroomen,
waardoor de handelsbeweging vertienvoudigd wordt.

De landbouwers uit het Zuiden van Indië, vooral uit de provincie
Tanjore en uit de omstreken van Trichinopoly maken meestal voor hun
verzendingen gebruik van Pondichéry, daar het de beste haven van de
kust is, minder dan Madras aan cyclonen blootgesteld. De laatste,
waarvan men de herinnering nog heeft behouden, is die van 1863;
zeven schepen, die op korten afstand van het strand ten anker lagen,
werden verzwolgen bij de groote ramp.

Wat de vanille aangaat, men is er met de cultuur nog pas sinds een
dozijn jaren bezig; vrij groote velden zijn ermee beplant in den
Kolonialen Tuin, waar de onderdirecteur mij wel de inlichtingen wil
geven, die mij belang inboezemen. In het begin had men met groote
zorgeloosheid te strijden. De inboorlingen, die bij het kweeken van
het kostbare gewas gebruikt worden, moeten voortdurend onder toezicht
zijn; in het begin lagen massa's vanille in kisten te verrotten, alsof
er een hoop hooi in lag. De tegenwoordige gouverneur heeft er orde
op gesteld, zooals uit de verkregen resultaten blijkt. De vrucht van
Pondichéry is dunner dan die uit Mexico en van Réunion, maar de geur
der stokjes doet naar mijne meening niet voor de andere onder. De
vanille wordt hier voor tien roepijen, dat is 17 francs, per kilo
verkocht. Er zijn te Pondichéry kweekers met een ruim geweten, die hun
welverzorgden en goed ingepakten oogst naar Bourbon hebben gezonden,
om van daar als echte Bourbonvanille naar Europa te worden verscheept.

De geheele bevolking van de fransche nederzettingen in Indië bedroeg
op 31 December 1903 het aantal van 273748 inwoners, onder wie slechts
1408 Europeanen, en wel 492 mannen, 546 vrouwen en 370 kinderen. De
europeesche bevolking wisselt natuurlijk voortdurend, daar de meesten
slechts zeer kort in de kolonie blijven. Dit geldt vooral van de
ambtenaren en hun gezinnen, wier _chassé-croisé_ over alle oceanen
voldoende bekend is. Het aantal Europeanen of kleurlingen, die er
wortel hebben geschoten en behagen vinden in de carrière, welke zij
hebben gekozen, of in den handel, waarin zij bezig zijn, is slechts
zeer klein. Men kan de vooroordeelen van een volk niet veranderen,
zoo min als de begrippen, die gangbaar, zijn in het moederland. Een
kolonie is nu eenmaal een oord van ballingschap, en het klimaat moet er
noodzakelijk ongezond zijn. En hoeveel menschen, veroordeeld om in het
land, dat hen heeft zien geboren worden, te leven in een voortdurenden
strijd ter verkrijging van de meest dringende levensbehoeften,
zouden zich een veel vrijer en ruimer bestaan kunnen verschaffen,
als zij, zoo zij vlijt en volharding bezaten, besloten het routinejuk
af te schudden, en iets te ondernemen, 't zij landbouw of handel,
in landen van onbetwistbare vruchtbaarheid, waar men nog zooveel
handen kan gebruiken! Voor den groothandel, de banken, industriëele
ondernemingen zouden er onmetelijke velden te exploiteeren blijven.

Wij behoeven slechts een afstand van 160 kilometer per spoor af
te leggen, om Madras te bereiken, gelegen aan diezelfde kust van
Coromandel, en we stappen uit in een groote handelsstad, waar het
drukke leven zich in allerlei vormen voordoet, en waar men alles
kan genieten, wat een bloeiende europeesche stad aanbiedt. Bombay en
Calcutta zijn evenals veel steden van het Uiterste Oosten volkrijke,
bloeiende centra, die in niets onderdoen voor de groote steden
van onze oude wereld, en zij, die er zich gevestigd hebben in den
handel, het bankwezen of de industrie, klagen niet over de zoogenaamde
ballingschap. Trouwens in veertien of achttien dagen voeren de trein
en de paketboot hen naar den geboortegrond terug voor een kleine
vacantie, waartoe gemakkelijk besloten wordt door die inwoners,
wier middelen hun de onbeteekenende verplaatsing toestaan.

Als men het leven van den inboorling nagaat met het oog op zijn
behoeften en zijn intellectueele ontwikkeling, moet men wel inzien,
dat hij veel gelukkiger is dan menig Europeaan of kleurling, die
verkeert in wat wij overeengekomen zijn, beter levensomstandigheden
te noemen. Wij vinden hem doorgaans vroolijk en tevreden; hij klaagt
zelden, leeft op de primitiefste manier, wonend in een krotje of hutje
met zijn meestal talrijk gezin, zich dekkend met een strook stof,
die hem eenige stuivers heeft gekost, zich op de soberste manier
voedend met de producten, die hij dikwijls zelf verbouwt zonder zorg
voor den komenden dag. Is zoo'n man uit philosofisch oogpunt niet
veel gelukkiger dan de meesten onzer?

Een van mijn grootste genoegens in de koloniën bestaat in een
bezoek aan de markt, dien levenden kaleidoscoop, die altijd een
verschillend veld van waarnemingen is, al naar de omgeving waarin men
zich bevindt. De markten van Indië bieden niet zoo'n weerzinwekkend,
kwalijk riekend schouwspel als de markten in negerlanden. De menschen
zijn er minder vuil en maken minder leven dan de zwarten van de
Antillen of Zuid-Amerika; zij passen met hun bonte doeken bij hun
omgeving, die niet zoo carnavalachtig is als ginder. Rood is de meest
geliefde kleur; men zou bijna kunnen zeggen de eenige, door mannen
en vrouwen gedragen, zoowel wanneer zij zich een groot deel van het
lichaam bedekken, als wanneer ze zich tot een eenvoudigen band bepalen,
aangebracht naar de wetten der welvoegelijkheid.

Hier ook weer is er geen gebrek aan kinderen; maar de ouders behoeven
zich niet om hen te bekommeren, want het talrijk kroost kan het goed
vinden met de kippen aan den weg, en verdwaalt niet in de drukke
menigte. Wat ik vurig hoop voor de inlandsche bevolking van Pondichéry
en zelfs voor heel Indië, is dat men er de invoering van automobielen
verbiede, die er zeker spoedig veel kwaad zouden stichten. Ten tijde
van mijn verblijf in de kolonie had een parijsch automobielfabrikant
zich tot een ambtenaar in Pondichéry gewend, om inlichtingen te
erlangen omtrent de mogelijkheid, het moordend instrument er in te
voeren. De inboorling heeft de betreurenswaardige gewoonte, altijd
op het midden van den weg te loopen, en zelfs als men in een gewoon
rijtuig zit, moet men herhaaldelijk roepen, om hem naar den een of
den anderen kant van den weg te doen gaan; wat de kinderen betreft,
ze loopen voortdurend gevaar, in stukjes te worden gereden. Nergens
ter wereld hebben de koetsiers zulk een moeilijke taak bij het mennen
van hun paarden. Wat zou er gebeuren, als men op een dag den invoer
van die wagens toeliet, die, al zouden ze enkele bevoorrechten
gelukkig maken, een moorddadige werking zouden uitoefenen en de
bevolking zouden decimeeren! De Europeaan zou, ook al kon bij zich
bergen en zijn bestaan verdedigen, oproerige kreten uiten bij het
zien van het monster, vooral om den aard van den grond. De bodem in
het zuiden van Indië verkruimelt tot een rood poeder, dat bij het
geringste zuchtje van den wind in wolken opvliegt. Nu reeds in onze
europeesche landen het stof, door dit middel van vervoer opgejaagd,
vrij gerechtvaardigde klachten doet rijzen, zou men te Pondichéry
ware wanhoopskreten slaken. Hoe dikwijls is het mij gebeurd, dat ik
na een wandeling van een paar uur moest constateeren, dat mijn wit
costuum een saffraan kleurige tint had gekregen!

De heer Delale, hoofd van het openbaar onderwijs, is zoo welwillend,
mij tot gids te strekken bij het bezoek, dat ik mij voorgesteld had
te brengen aan de voornaamste scholen van de stad. De quaestie van
het onderwijs, dat in de koloniën aan de inlandsche bevolking wordt
gegeven, heeft mij altijd veel belang ingeboezemd en leidde mij tot
merkwaardige vergelijkingen. Er zijn koloniën, waar het oprechten
lof verdient, en andere, waar het, eerlijk gezegd, bedroevend is,
waar het op niets, op geen onderwijs neerkomt. Te Pondichéry, waar
verscheiden scholen zijn, heb ik aan vijf een bezoek gebracht. Het
onderwijs staat onder het toezicht van een zeer intelligenten leider,
die uitstekend samenwerkt met den gouverneur. Wat mij het meest heeft
getroffen, is de practische manier, waarop de onderwijzers in de
jeugdige hersens de dingen doen doordringen, die hun onderwezen moeten
worden, niet door het domme systeem van machinaal de kinderen zinnen
te laten herhalen, die ze niet begrijpen, maar door het kraantje van
hun intelligentie te openen door verklaringen, die ze kunnen vatten,
en die ze daarom niet vergeten. In die verschillende scholen ga ik door
alle klassen heen en vraag verlof, die kinderen te mogen ondervragen,
die toeval of intuïtie mij doen kiezen, daar ik altijd de keus van een
onderwijzer een beetje wantrouw in de gevallen, dat de school aan een
bezoeker moet worden vertoond. Het is mij aangenaam te kunnen zeggen,
tot eer van den heer Delale, dat het bezoek aan die inrichtingen
te Pondichéry zeer goede herinneringen bij mij heeft achtergelaten,
en dat het te wenschen ware, dat men in enkele andere koloniën zijn
goede methode volgde en tevens het aanhoudende toezicht, dat hij
uitoefent in het hem toevertrouwde departement.

In de laatste school, die ik bezocht, en die alleen voor jonge
meisjes bestemd is, woonde ik verschillende naailessen bij, waar het
werk op zeer lofwaardige wijze werd gedaan. Ik ben verbaasd over de
gemakkelijkheid, waarmee die meisjes in goed Fransch antwoorden op
de vragen, die ik tot haar richt. In Engelsch-Indië had ik in twee
scholen kunnen opmerken, dat de kinderen zich bijna alleen in hun
moedertaal konden uitdrukken, doorspekt met enkele engelsche woorden,
verhaspeld op een wijze, die ze onbegrijpelijk maakte.

Ach, indien het mogelijk was, al die kinderen in hun vroegste jeugd
te doen begrijpen, dat er een studie is, waar de hersens door in de
war raken en die de rust des levens verwoest, zou dat een weldaad
zijn voor de kolonie! Ik heb het oog op de politiek, die dit arme
land verwoest, de ontwikkeling tegenhoudt en op betreurenswaardige
wijze de europeesche bevolking verdeelt.

Ik wil liever niet stilstaan bij de pijnlijke zijden van de politiek,
waar zij tot minder fraaie resultaten leidt en vooral vroeger
geleid heeft.... Buitendien, niet enkel in Indië houdt men zich
op met verkiezingspraktijken die afkeurenswaardig en verderfelijk
zijn. Er zijn in Frankrijk ook steden bekend, waar de kiezers zich
tot voorbeeld schijnen te stellen wat er plaats grijpt om en bij de
stembussen van de hoofdstad onzer indische bezittingen....

De grappige kant van de zaak is de terugslag der politieke meeningen
op de onderlinge betrekkingen van de Europeanen, die te Pondichéry
gevestigd zijn. Ik heb daar merkwaardige herinneringen aan behouden, en
ik kan geen weerstand bieden aan den lust er enkele van mee te deelen.

Een ambtenaar, pas ontscheept in de kolonie, brengt een bezoek aan den
heer A, maar kan, daar hij den volgenden dag ongesteld wordt, niet naar
den heer B gaan.... Hij wordt dadelijk door dien laatste beschouwd
als te behooren tot een hem vijandelijke clan en op zij geschoven;
men vertrouwt hem niet. Een ander ambtenaar, die op dezelfden dag
gezien is geworden in gesprek met twee menschen van tegengestelde
politieke overtuiging, wordt door beide voor een halve gehouden,
een middenman, dien men goed zal doen te mijden.

Aan de zijde der dames werkt de jaloezie met de allernietigste
argumenten, de ongerijmdste voorwendsels, waarbij dan een gebabbel
komt, zoo als men zich bijna niet kan voorstellen. Een dame uit
Pondichéry heeft mij verteld, dat men vond dat zij haar rang niet
voldoende kon ophouden, omdat zij in plaats van een pousse-pousse te
nemen (kosten 20 centimes) te voet een boodschap was gaan doen op 100
M. afstands. Het schijnt wel, dat een vrouw die zichzelve respecteert,
in dat land in 't geheel niet mag loopen!

Een tocht naar Karikal en naar Mahé, die betrekkelijk niet ver
van Pondichéry liggen, lachte mij niet toe. Daarentegen heb ik,
toen ik eenigen tijd vóór mijn bezoek aan Zuid-Indië in Calcutta
vertoefde, een uitstapje gemaakt naar Chandernagor, slechts op een
uur afstands per spoor verwijderd van de hoofdstad der engelsche
bezittingen. Chandernagor, gebouwd op den rechteroever van de Hoogly
aan een schilderachtige baai, herinnert aan de schoonste tijden
van de fransche heerschappij in Indië. De stad heeft gedurende de
geheele eerste helft der 18_de_ eeuw de schepen bij honderden aan
haar kaden ten anker zien komen; daar zetelde de gansche handel van
Bengalen. Zij heeft haar voorspoed zien verdwijnen door de opkomst
en de groote ontwikkeling van Calcutta. Maar nog is het een stad,
die indruk maakt, een aardige plaats met breede, rechte straten en
sierlijke huizen. Verscheiden ruïnen van paleizen en tempels getuigen
van den vroegeren luister. Het grondgebied is niet zeer groot,
namelijk 6 K.M. over de grootste lengte bij een breedte van 2 K.M.,
een oppervlakte van 1000 H.A. Het klimaat is er, dank zij den meren
en bosschen om de stad, koeler dan in de omringende deelen des lands,
maar de temperatuur is er veel veranderlijker en veel koeler dan te
Pondichéry, ofschoon men in Mei zeer dikwijls een warmte heeft van
40 tot 45° C.

Er wordt, eigenlijk gezegd, te Chandernagor niets verbouwd, daar
de beschikbare grond zoo beperkt is, dat men geen ernstige pogingen
kan beginnen; maar de politiek is er wel doorgedrongen, evenals te
Pondichéry, en zij vormt het hoofdonderwerp van alle gesprekken.

Ik bracht er twee heerlijke dagen door bij den vriendelijken
administrateur, den heer Bertrand en zijn lieve vrouw, en ik genoot
van de heerlijke wandelingen aan den oever der rivier in de zuivere,
opwekkende lucht.

Er bestaat verschil van meening over de duurzaamheid van het engelsch
bestuur in Indië. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de Engelschen
er geen wortel gevat. Een volksuitdrukking zegt: "De Engelschman
en de Hindoe gaan samen als olie en water", dat wil zeggen, dat ze
in 't geheel niet samengaan. De Hindoes verwijten den Engelschen,
dat zij hen opeten, zooals de rupsen bladeren vernielen en zoo den
boomen het sap ontstelen. Maar de Engelschen maken zich ook geen
illusies omtrent de gevoelens, die zij den Hindoes inboezemen. "De
intelligentste inboorlingen", schrijft een engelsch reiziger, "erkennen
de weldaden van ons bestuur; maar de massa wil liever slecht geregeerd
worden door haar eigen hoofden dan goed door ons".

Het schijnt, dat de fransche invloed dieper doorgewerkt heeft op de
te weinig talrijke stammen, door oude verdragen onder ons bestuur
gelaten. Ik kan de verzoeking niet weerstaan, enkele regels aan te
halen, die door Pierre Loti in zijn _Propos d'exil_ gewijd zijn aan
de boeren uit den omtrek van Mahé (en die toegepast zouden kunnen
worden op alle Hindoes, die fransch grondgebied bewonen), omdat zij
uitstekend de gevoelens weergeven, die de inboorling te onzen opzichte
koestert: "Zij zeggen in het Fransch _bonjour_, als de boeren bij ons
en schijnen er trotsch op te zijn, bij ons te zijn gebleven; men ziet,
dat ze lust hebben te blijven staan en een praatje te maken. Diegenen,
die onze taal een weinig kennen, glimlachen en beginnen een gesprek,
altijd pratend van: 'Onze matrozen ... onze soldaten.' Ja, men is
hier toch wel in Frankrijk." En ik moet denken aan een geval voor
de rechtbank te Saigon, waar een van die Indiërs, beschuldigd van
ik weet niet welke euveldaad, aan een magistraat uit Corsica, die
hem als wilde toesprak, ten antwoord gaf: "Wij waren al Franschen
tweehonderd jaar vroeger dan gij."





*** End of this LibraryBlog Digital Book "Pondichéry, hoofdstad van Fransch-Indië - De Aarde en haar Volken, 1906" ***

Copyright 2023 LibraryBlog. All rights reserved.



Home