Home
  By Author [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Title [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Language
all Classics books content using ISYS

Download this book: [ ASCII | HTML | PDF ]

Look for this book on Amazon


We have new books nearly every day.
If you would like a news letter once a week or once a month
fill out this form and we will give you a summary of the books for that week or month by email.

Title: Een Reisje door de Republiek Costa-Rica - De Aarde en haar Volken, 1907
Author: Saillard, M.
Language: Dutch
As this book started as an ASCII text book there are no pictures available.


*** Start of this LibraryBlog Digital Book "Een Reisje door de Republiek Costa-Rica - De Aarde en haar Volken, 1907" ***


            Een Reisje door de Republiek Costa-Rica.

               Naar het Fransch van M. Saillard.


    Aankomst te Punta Arenas.--Een mengelmoes van rassen.--Op weg
    naar San José, de hoofdstad der republiek.--Onbegaanbare wegen, en
    spoorwegen.--San José.--Een wandeling door de stad.--Een theater
    zonder tooneelspelers.--De vreemdelingen te Costa-Rica.--Het
    bestuur; onderwijs; leger; politie.--De verbindingswegen.


Guatemala en Costa-Rica zijn, als 't ware, de twee polen van
Midden-Amerika; het eerste kan als de Noord-, het tweede als de
Zuidpool worden beschouwd. Het woord polen is hier, hoewel wij ons
midden in de tropen bevinden, toch niet misplaatst; want in de twee
hoofdsteden, Guatemala en San José, die beiden tamelijk hoog zijn
gelegen, heerscht des winters strenge koude. Deze beide republieken,
niet ver van elkander verwijderd, ofschoon hun grenzen elkaar niet
raken, en waarvan de bewoners ternauwernood met elkaar bekend zijn,
bieden toch beiden veel belangrijks aan den gewonen reiziger zoowel
als aan den kunstenaar of diplomaat.

Te Salvator heerscht de gele koorts; Honduras is bijna ontoegankelijk,
en men leert in deze streken toestanden van barbaarschheid kennen,
die herinneren aan de middeleeuwen; te Nicaragua, hoe belangwekkend
ook door zijn ontworpen kanaal, is de hitte ondragelijk. Guatemala
hebben wij indertijd bezocht en onze bevindingen omtrent die streken
medegedeeld; het is interessant, deze republiek te vergelijken bij
Costa-Rica.

Costa-Rica ziet, om zoo te zeggen, door twee vensters uit op twee
verschillende Oceanen; den Atlantischen ter eener, den Stillen Oceaan
ter anderer zijde. Costa-Rica is feitelijk slechts een zeer smalle
strook gronds, een soort van terras tusschen twee zeeën, ter halver
hoogte van een keten van vulkanische gebergten. Maar deze hoogvlakte,
gemiddeld 1000 voet boven de oppervlakte der zee gelegen, wordt
bewoond door een bevolking, die eenigszins verschilt van de overige
Spaansch-Amerikanen, en meer tot een geheel versmolten is. In sommige
opzichten is Costa-Rica de modelstaat der amerikaansche republieken.

Betreden wij het van de zijde van den Stillen Oceaan.--Punta Arenas, de
havenplaats, waar men aan wal stapt, is in de bocht van een prachtige
golf gelegen, waarin een geheel eskader zou kunnen manoeuvreeren. Aan
beide zijden der baai dalen hooge gebergten af naar de kust en laten
hun steile rotswanden bespoelen door het kalme water, dat bijna geen
zee meer kan genoemd worden, want sterk stroomende rivieren storten
zich in deze baai van Fonseca uit. Dikwijls stort een schuimende
waterval van een hoogte van duizend voet. Het lauwe water is vol visch,
terwijl men dikwijls groote schildpadden ziet, die zich in paren,
of alleen, op de golven laten wiegelen.

Punta Arenas heeft zijn naam, die Zandige Punt beteekent, te danken aan
zijn ligging. Het plaatsje ligt op de uiterste punt van een zeer zandig
voorgebergte. De ontscheping gaat gemakkelijk, want de zee is hier in
deze stille golf lang niet zoo onstuimig als in de havens van Salvator
of Guatemala. Langs een kleine pier komen wij zonder ongevallen in de
stad. Punta Arenas is de belangrijkste havenplaats langs de geheele
kust van den Stillen Oceaan in Midden-Amerika, en allerbekoorlijkst
gelegen. In alle straten verheffen zich reusachtige palmboomen, die
de kleine, meest van hout gebouwde huisjes overschaduwen. Daar ons
bezoek een officieel tintje had, kwam de Gouverneur ons met muziek
voorop begroeten. Nadat een paar welkomstdronken waren uitgebracht,
deden we een uitstapje in de omstreken. 't Is in Punta Arenas verbazend
warm, en het wordt bijna als iets ondoenlijks beschouwd, het er een
geheel jaar achtereen uit te houden. Alleen bananen en krokodillen
tieren buitengewoon in die hitte, maar de inwoners hebben er geducht
onder te lijden. In de deuren der winkels stonden overal Chineezen. De
geheele kust van den Stillen Oceaan, van San Francisco tot Valparaiso,
wemelt trouwens van burgers van het Hemelsche Rijk. Chineesche koks,
kleermakers, schoenmakers en waschlui verdringen er niet alleen
de inboorlingen, maar concurreeren ook, en met goed gevolg, met
de vreemdelingen, zoodat Noord-Amerika zijn deuren reeds voor hen
heeft gesloten, en Costa-Rica heeft sedert eenigen tijd dat voorbeeld
gevolgd. We zagen ook negers, Indianen en allerwonderlijkste staaltjes
van onze natuurgenooten, het product eener mengeling van alle mogelijke
rassen; zonderling genoeg, de eenige bewoners, die door de gele koorts
of de moeraskoorts worden verschoond.

Nadat wij nog een visite bij de vrouw van den Gouverneur hadden
gemaakt, namen wij van hem afscheid. Ik bespeurde bij dat bezoek
tot mijn genoegen, dat onze taal in deze staten van Z. Amerika nog
zeer in eere wordt gehouden. Onze romanschrijvers genieten er de
waardeering, die zij verdienen, en onze litteratuur bekleedt er een
eereplaats. Terwijl John Bull en zijn neef Jonathan, die niet minder
vasthoudend en nog ondernemender is dan hij, in Midden-Amerika krachtig
opkomen voor hun taal en hun handel, moest Frankrijk evenzeer pogen,
de beoefening der fransche taal, die zoo populair en zoo gemakkelijk
te verspreiden is, te bevorderen. Het is vooral de taak onzer consuls,
hiertoe mede te werken. De heer Jorre, onze consul te Costa-Rica,
verdient in dit opzicht grooten lof, daar hij door zijn invloed en
tact reeds de kern heeft weten te vormen eener fransche kolonie.

Een extra-trein zou ons van Punta Arenas brengen naar Esparleta,
een station van de toekomstige lijn, die de twee Oceanen zal
verbinden. Thans houdt deze spoorweglijn reeds op op 20 kilometer
van de kust. Het wil ook heel wat zeggen, het aanleggen van zulk een
Zuid-amerikaanschen spoorweg. Voor al deze staten zijn spoorwegen een
noodzakelijk vereischte, daar zij de onbegaanbare wegen vervangen,
overal nieuw leven brengen, het land hervormen, en der beschaving
toegang verleenen. Costa-Rica, Nicaragua, Honduras en Guatemala
hebben allen reeds hun denkbeeldig spoorwegnet ontworpen. In enkele
havens verneemt men het gefluit van een locomotief, maar nergens is
nog de verbindingslijn tot stand gebracht, die de beide zeeën zal
vereenigen. Te Costa-Rica heeft de schoonbroeder van den President
den aanleg dezer lijn ondernomen. Men verwachtte, reeds binnen een
jaar reizigers en koopwaren over de landengte te kunnen vervoeren,
maar nu is men reeds drie jaren aan het werk geweest, en de duur der
concessie is nog met twee jaar verlengd moeten worden. Het is een
te rijke bron van inkomsten voor belanghebbenden, om die zoo spoedig
weder te laten verloren gaan.

De extra-trein, die ons om drie uur zou komen halen, was eerst om zeven
uur op het appèl. Daar al het materiaal van de maatschappij dan ook
uit één locomotief en één waggon bestaat, is het niet te verwonderen,
dat wij eerst aan de beurt komen, als het loopende werk is afgedaan. We
vertrokken onder hoerageroep en gewuif met zakdoeken. De weg steeg
zigzags-gewijze, te midden van een tropisch weelderigen plantengroei,
tot we aankwamen in Esparleta, een onbeteekenend station. Hier wachtte
ons een uitstekend diner, dat werd opgeluisterd door geestdriftvolle
toasten. Een goedaardige geestelijke bracht o. a. een dronk uit
op Frankrijk, "het vaderland van Chateaubriand en Victor Hugo,
de bakermat der edelste denkbeelden, het brein der wereld". Ik
werd haast verlegen bij al dien lof, en ik bedankte den goeden man
hartelijk, die bij zijn bezoek aan de wereldtentoonstelling in 1889
zulke overstelpende indrukken scheen te hebben ontvangen.

Om vier uur 's morgens stonden wij op, om te paard, en in twee
gedeelten, een van 40 en een van 22 kilometer, den afstand af
te leggen, die Punta Arenas scheidt van de hoofdstad. Het pad,
dat wij volgden, kon men bezwaarlijk een weg noemen; nu eens ging
het door glibberige slijkpoelen, dan omhoog langs steenachtige,
steile hellingen. Het is trouwens onmogelijk, in Z. Amerika een weg
zóó te onderhouden, dat hij voor voertuigen begaanbaar is, want
van Mei tot October regent het, alsof de sluizen des hemels zijn
doorgebroken. Alles wordt weggespoeld en medegevoerd, wegen, bruggen,
en spoorwegrails. Elk jaar moet de schade hersteld worden, in het
regenseizoen aangericht; het is werkelijk een Danaïden-arbeid. Men
onderhoudt hier geen wegen meer, doch legt liever spoorwegen aan,
die beter tegen deze schadelijke invloeden bestand zijn. Om groote
afstanden af te leggen, bedient men zich van de kleine, inheemsche
paardjes. Het zijn poneys, die er treurig verwaarloosd uitzien. Hun
woeste manen fladderen in den wind, en zij hebben nooit in hun
leven met borstel of roskam kennis gemaakt. Van hun geboorte af
aan zwerven ze in de prairie, en slapen buiten. Als ze hard werken,
krijgen ze soms wat maïs, maar dikwijls laat hun meester het aan hen
zelf over, om voedsel te vinden. Hoe weinig zorg ook aan hen wordt
besteed, deze kleine paardjes, met hun sterke, ranke pooten, kunnen
zeer lange afstanden afleggen. Op moeilijke punten moet men hen hun
gang laten gaan en de teugels slap laten hangen; dikwijls ziet men
ze stilstaan, een poot uitsteken, den grond als 't ware verkennen,
en dan achteruit stappen om een anderen weg te kiezen. Dan hebben
ze een gevaar ontweken, waarvan de reiziger geen vermoeden had. Wie
niet in deze streken heeft gereisd, kan zich geen flauwe voorstelling
vormen van de moeilijkheden, die zulke ongebaande wegen opleveren. Soms
zakken paard en ruiter halverwege in een diepen kuil, soms stappen ze
langs paadjes niet breeder dan een dakgoot, waar een ander paard den
reiziger stellig in den afgrond zou doen storten. De eenige fout van
deze spaansche paardjes is hun gewoonte om altijd in een sukkeldrafje
te gaan.

Aan den weg naar de hoofdstad liggen verschillende bezittingen, die
over 't algemeen goed onderhouden zijn. In Guatemala staat de reiziger
dikwijls verbaasd over het verwaarloosde voorkomen van velden, wegen
en akkers, doch hier krijgt men aanstonds den indruk, dat Costa-Rica
goed wordt bebouwd en vlijtig onderhouden. Er zijn hier dan ook,
zooals mij later bleek, verscheiden kleine grondbezitters, die uit
hun bescheiden eigendom goede winsten trekken. Van iets dergelijks is
geen sprake in Guatemala, waar alleen de groote hacienda's, die koffie
verbouwen, onderhouden worden, en de Indiaan, die voor anderen arbeidt,
niets bezit. De weg is hier en daar met groote steenen geplaveid
en wordt zeer druk begaan. Het was de eenige verbindingsweg, eer
de atlantische spoorweg werd aangelegd. De meeste wagens, die wij
tegenkomen, zijn bespannen met een paar ossen, die een lichte kar
tusschen twee dichte wielen trekken, daar anders het taaie slijk
toch de spaken zou bedekken. Een drijver ment het span, evenals bij
ons in de provincie Bearn. Met een langen, puntigen stok weet hij de
dieren te leiden, en door fluiten laat hij ze stilstaan of zich weer
in beweging zetten. Dikwijls stapt de voerman op lastige plekken af,
en zet uit de verte de dieren aan, zonder zichzelf aan gevaar bloot
te stellen. Op dezen weg ontmoeten wij geen Indianen, maar blanken met
een zeer donker gekleurde huid. Zij dragen het europeesch kostuum. De
boeren gaan hier meestal blootsvoets; ze dragen de broek tot de
knieën opgestroopt, en een puntigen stroohoed op het hoofd. Over
't algemeen zien ze er zindelijk uit.

De weg blijft steeds stijgen, wij trekken de helling van het gebergte
langs. Het mooiste en moeilijkste gedeelte van onzen weg is de
tocht over de Aguacate, die 3000 voet hoog is. Het is merkwaardig
met hoeveel geduld en omzichtigheid de kleine paardjes die lange en
steile hellingen beklimmen. De stijgende weg maakt niet minder dan
zes-en-vijftig scherpe bochten en is bijna loodrecht in den berg
gehouwen. Op den top aanschouwen we den onafzienbaren spiegel van
den Stillen Oceaan, maar den Atlantischen bespeuren we niet. Het
kan dus niet op deze plek zijn geweest, dat Alvarado, een andalusisch
kapitein, op de knieën is gevallen, om den Almachtige te danken voor de
schoonheid van het tafereel, dat zijn oogen mochten aanschouwen. Wij,
meer nuchtere stervelingen, keken lang naar de prachtige golf, die
zich, bezaaid met kleine eilandjes, aan onze voeten uitstrekte. Op vele
mijlen afstand konden we de stoombooten volgen, die naar Panama voeren,
of uit de havens in het noorden van Midden-Amerika terugkeerden. Het
geheele landschap dat ons omringde, was verrukkelijk groen; wij
zagen prachtige boomen, en hoewel Costa-Rica geen uitgestrekte wouden
bezit, was dit toch een zeer boschrijke streek. Ongelukkig is het,
dat hier, evenals in Mexico en geheel Midden-Amerika, de bosschen
onverbiddelijk worden geveld. Dit is jammer, want, waar men den blik
ook richt, het is altoos een genot voor het oog, begroeide heuvels te
zien, waartusschen de met verschillende veldvruchten bebouwde akkers
afwisseling van tinten aanbrengen.

Wij begonnen nu beurtelings te dalen en te stijgen, terwijl we ons
aan alle zijden door neerstortende watervallen of stroomende rivieren
zagen omringd. Dikwijls waren de bergen in nevelen gehuld, waarin
de zon vreemde lichteffecten tooverde, en soms scheen het alsof wij
voorwaarts gingen op een in de lucht zwevenden weg.

Men heeft Costa-Rica om de schilderachtigheid van het bergland
dikwijls amerikaansch Zwitserland genoemd. Het doet werkelijk wel
eenigszins denken aan Zwitserland, maar hier is natuurlijk geen spoor
van sneeuw. Bergen van 3000 voet hoog, en werkende vulkanen--maar geen
gletschers. Als men nagaat, hoe op een afstand van nog geen vijf uren
alles verschroeit en de inwoners lijden onder de verschrikkelijke
hitte daar beneden, vindt men het vreemd, hier in de bergen geen
sanatoria aan te treffen.

Langs een gestadig dalende berghelling kwamen wij te Athene, een groot
dorp, waar wij zouden overnachten. Het hotel, waar wij afstapten,
was veel beter dan dergelijke gelegenheden, die wij in Guatemala
hadden aangetroffen. Het ameublement van de kamers was zeer eenvoudig,
maar het eten was goed en werd behoorlijk opgediend. Ik herinner mij,
eenige dagen te hebben doorgebracht in een hotel te Antigua, de oude
hoofdstad van Guatemala, waar de onverschillige kellners ons wel
vele schotels voorzetten, doch alles bijna oneetbaar was door het
vuil. Iedereen daar in huis maakte leven, den geheelen nacht door,
tot vijf uur 's morgens, zonder zich in 't minst er om te bekreunen,
dat de nachtrust der gasten werd gestoord. Hier ging ten minste alles
ordelijk en behoorlijk toe.

Wij waren reeds vroeg weer op het pad. Eerst strekte de weg zich uit
in een rechte lijn, om plotseling naar de laagte af te dalen, bij een
mooie oude brug, door Spanjaarden gebouwd, waaronder een bruisende
rivier stroomde, en waarbij enkele witte huisjes stonden. Dit was
Alajuela, het punt, waar de tak van den spoorweg begint, die van hier
naar de hoofdstad loopt. Het plaatsje bezit een fraai monument, door
een Franschman opgericht. Het stelt een soldaat voor, die zijn leven
opofferde om de stad te beschermen, bij een inval van amerikaansche
vrijbuiters. Het merkwaardigste van de zaak is, dat deze inwoner
van Costa-Rica een neger was; doch dapperheid is dan ook een deugd,
niet uitsluitend eigen aan het blanke ras. Tusschen het dorp Athene en
Alajuela ontmoetten we vele boeren, die kudden kleine, zwarte varkens
naar de markt brachten. Al deze lieden, mannen, vrouwen en kinderen,
hadden een blanke huid. Zooals de President der Republiek, Don Pablo
Iglesias zeide: "Indianen vindt men niet meer in Costa-Rica; wie hier
bruin ziet, is bruin van de zon". Het is waar dat het blanke ras hier
geheel overheerschend is geworden; de Spanjaarden hebben niet alleen
de Indianen verdrongen, maar ook de enkele achterblijvers zijn van
lieverlede verdwenen.

De trein, waarmede wij naar de hoofdstad reisden, deed
met zijn doorloopende waggons aan die der Vereenigde Staten
denken. Amerikaansche spoorwegkoningen voeren dan ook het beheer
over de spoorweglijnen van Midden-Amerika; in Guatemala is het
Huntington, uit Californië, in Costa-Rica Keeth, de groote bezitter der
bananen-plantages. De waggons zijn uitstekend ingericht. De zitbanken,
met geel leer bekleed, zijn zacht en gemakkelijk en overal hangen
spiegels, waarin wij onze vermoeide trekken en met slijk bedekte
kleeding zagen teruggekaatst. De spoorweglijn liep langs een weg,
die beplant was met koffieboomen, en die herhaaldelijk door kleine
kanalen werd doorsneden. We kwamen langs kleine stations, waar een
levendig verkeer heerschte. In tegenstelling met Guatemala, dat op een
kale en verlaten hoogvlakte ligt, en waaromheen op vijftig kilometer
in den omtrek geen belangrijke stad wordt aangetroffen, is San José,
de hoofdstad van Costa-Rica, midden in het dichtst bevolkte gedeelte
der republiek gelegen.

Heredia, Alajuela, Carthago, zijn allen kleine steden, die als
zwermende bijen schijnen uitgevlogen van den korf, die zich in San
José bevindt. Op dit plateau wonen 200 000 menschen, en al is de
hoofdstad zelf een kleine plaats van 30 000 inwoners, er is altijd
een levendig verkeer.

Bij een bocht van den weg kregen wij de stad in het gezicht. Een
menigte kleine huizen, wegschuilend in het groen, en hier en daar
eenige witte koepels, glinsterend in de zon, dit was de eerste indruk,
dien wij van de hoofdstad van het schoone land ontvingen.

San José is een alleraardigst, zindelijk stadje, waar overvloed van
water is, een waar paradijs van groen.

De benedenste hellingen van een uitgedoofden vulkaan, de Irazu,
dalen langzaam glooiend af, tot vlak bij de stad, en dit gezicht
geeft een karakter van grootschheid aan het landschap, dat anders
een europeeschen tint vertoont.

Als al de hoofdsteden van Midden-Amerika, is San José naar den Stillen
Oceaan gekeerd; maar toch ligt deze stad meer dan de anderen zóó,
dat zij op beide zeeën uitzicht heeft, en zoowel naar China, als naar
Europa gericht is. Terwijl echter Guatemala, San Salvador, en Nicaragua
door spoorwegen met den Stillen Oceaan zijn verbonden, gaat van San
José een directe verbindingslijn naar den Atlantischen Oceaan. Deze
omstandigheid is niet zonder invloed gebleven, het schijnt, alsof
de denkbeelden en de kleederdracht van het westen hier meer ingang
hebben gevonden dan elders. Alles is hier echt amerikaansch, van
spaanschen invloed geen spoor; geen getraliede vensters, geen nauwe,
en slecht geplaveide straten, maar europeesch gebouwde huizen van
rooden baksteen, twee verdiepingen hoog, met opschuiframen, die van
boven kunnen worden neergeschoven, juist als in Londen. De stad is
trouwens nog niet lang geleden gebouwd; de oude hoofdstad Carthago is
een spaansche stad gebleven. Hier in San José zijn de straten zeer
goed onderhouden; een rijtuig bracht ons tot aan de deur van ons
hôtel. De smalle trottoirs zijn met groote vierkante steenen geplaveid.

In Guatemala hoort men van niets anders spreken dan van het rijzen en
dalen der koffieprijzen, maar men ziet er zelfs geen zak koffieboonen
door de stad vervoeren; de koffieplantages liggen zeer ver verwijderd
van de stad.

Te San José echter wordt op de hoogvlakte zelf, waar de stad is
gelegen, het zoo gewilde voortbrengsel verbouwd, bewerkt, en verzonden.

Wij hadden reeds van te voren van San José hooren vertellen dat het
eigenlijk een europeesche stad was; "men had er zelfs electrische
trams". Die trams bleken thans uit een enkel lijntje te bestaan; maar
dit was dan ook een "schoone zaak," die het menschdom te Costa-Rica
blijkbaar "veel vermaak" schonk. Hoewel dit vervoermiddel in de
kleine stad bepaald overbodige weelde mocht heeten, maakte de tram
door de luiheid der bewoners toch uitstekende zaken. De tramlijn liep
rechtuit van het eene eind van de stad naar het andere, en daar de
verstandige directie elke "car" van prachtige electrische verlichting
had voorzien, zat 's avonds de tram vol fraai uitgedoste negerinnen,
mulattovrouwen, en zelfs elegante dames, die voor haar genoegen een
ritje deden, en haar toiletten lieten bewonderen. Als een schitterend
verschijnsel gleed de tram voorbij, en de inwoners, die 's avonds
aan hun deur een luchtje stonden te scheppen, konden zoodoende op
hun gemak de schoonheden van de stad bewonderen; de tram voldeed in
dit opzicht haast even goed als een five o'clock tea. "Kom lieve,
laten we hier uitstappen, om een hoed voor je te kiezen," hoorde ik
in zuiver Engelsch achter mij zeggen. Ik keerde mij om en zag, dat de
spreekster een negerin was, die met een vriendin uit den tram wipte,
en afstapte op een schitterend verlicht winkelraam. De uitstallingen
zijn hier werkelijk heel aardig, en aan "Nouveauté's de Paris" is
geen gebrek. Den geheelen nacht blijft licht in de winkels branden,
ook al zijn ze gesloten, wat den nachtelijken wandelaar ten goede komt.

De straten van de stad zijn smal, maar bijzonder druk en
levendig. Terwijl in Guatemala na negen uur 's avonds elke stad
uitgestorven schijnt, ziet men hier tot laat in den nacht groepjes
mannen staan praten. Vrouwen gaan zoo laat niet uit. Wie over dag
in San José gaat wandelen, richt zijn schreden naar een plantsoen
midden in de stad, dat heel klein en om de waarheid te zeggen, heel
leelijk is. Des Zondags wordt daar muziek gemaakt door de militaire
kapel. Meer afgelegen, en veel minder druk bezocht is een ander,
grooter park, dat hoog gelegen is, buiten de stad, en waar het een
genot was, te vertoeven. Lanen, beschaduwd door zwaar geboomte, fraai
aangelegde perken vol tropische bloemen, een rustieke houten brug over
een meer, dat alles moest toch genoeg aantrekkingskracht bezitten,
om wandelaars te lokken. Maar niemand die zich zoo ver waagt, het
park is een kwartier buiten de stad gelegen, en in Midden-Amerika
wil dit zooveel zeggen als bij ons een paar uren.

Ten noorden van de hoofdstad strekt zich een groote vlakte uit, de
Sabane genoemd. Men heeft er een terrein voor wedrennen aangelegd,
waar de renbaan zulke gevaarlijke bochten maakt, dat bij elke
feestelijke bijeenkomst paarden of jockeys een ongeluk krijgen. Het
zal sportliefhebbers misschien interesseeren, dat in Costa-Rica de
paarden, die het eerst den eindpaal bereiken, zelfs zonder ruiter,
als prijswinners worden beschouwd.

Al stellen de bewoners hun mooiste wandelplaats niet zeer op prijs,
zij zijn er wel degelijk op gesteld, gelegenheden te bezitten, om
zich des avonds te vermaken. Te dien einde heeft men een prachtig
theater laten bouwen, dat in Parijs of eenige andere groote wereldstad
volstrekt niet misplaatst zou zijn. Jaren heeft het geduurd, eer dat
grootsche bouwwerk was voltooid, nadat de bouw eerst was afgebroken, om
later te worden hervat. Het heeft twee en een half millioen piasters,
of zeven millioen francs gekost, en de regeering heeft het slechts
kunnen voltooien door het heffen van een nieuwe belasting. Het doet,
uit de verte gezien, aan het Theâtre français te Parijs denken,
ofschoon de afmetingen bescheidener zijn. Als men binnentreedt,
komt men in een prachtige voorhal, met marmeren zuilen. Rechts
is een buffet voor dames, links voor heeren, alles even sierlijk
ingericht. Het parterre is zeer ruim, en de zitplaatsen zijn
bijzonder gemakkelijk. De presidentsloge, in het midden tegenover
het tooneel, heeft een beschilderde zoldering, waarop het beeld der
Gerechtigheid prijkt, met een gulden twijg in de hand. De foyer is
buitengewoon rijk ingericht. Twee breede steenen trappen leiden naar
een prachtigen salon, met hooge vensters, en een ruim balkon, waar de
toeschouwers zich kunnen vertreden. Groote spiegels weerkaatsen de
vele schilderijen, en het beschilderde plafond, waarop de muzen van
den dans, de dichtkunst en het treurspel zijn voorgesteld, ontworpen
door een italiaansch schilder. Kleine nevensalons vormen gezellige
hoekjes, waar, naar men mij verzekerde, druk wordt geflirt. Het eenige,
wat op dien foyer zou zijn aan te merken, is de ietwat overladen
opschik en het vele verguldsel. Een ding ontbreekt slechts in dit
model-theater, namelijk: acteurs. Reeds drie jaren wordt het alleen
geopend bij de verwelkoming van een nieuwen president. Het fraaie
gebouw staat leeg; want geen enkel tooneelgezelschap waagt het,
zoover van Europa zijn repertoire ten beste te geven. Men vraagt zich
niet zonder medelijdende verwondering af, of dat grootsch ontworpen
theater eigenlijk wel voorzag in een bestaande behoefte.

De stad bezit verder nog verscheiden scholen, en naar de eischen des
tijds ingerichte gevangenissen, die echter ook alweer te groot zijn
voor een land, waarvan de bevolking zeer rustig en vreedzaam is gezind.

Als men San José van alle zijden heeft bezichtigd, als men heeft
genoten in zijn heerlijk park, en de altoos groene bergen heeft
bewonderd, moet men erkennen, dat het werkelijk een verrukkelijk
plaatsje is en een liefelijken, zonnigen indruk bij ons achterlaat. Het
is niet de natuur der tropen, noch zelfs die van het brandend
heete Andalusië, die hier tot ons spreekt, maar een schoonheid,
die herinnert aan Luzern, zonder zijn blauw meer, of Nice, zonder de
Middellandsche Zee.

Wij zetten onze reis per spoor verder voort. Aan het station was bij
ons vertrek een groote drukte van gaande en komende treinen. De onze
bestond uit zeer gemakkelijk ingerichte Pulman-cars. Wij vertrokken
precies op tijd en stoomden naar Carthago, de oude hoofdstad. De weg
voerde omhoog, langs steile hellingen, en weldra waren wij op den
top van den berg, die de twee zeeën scheidt.

Carthago is een klein, nog echt spaansch stadje, met zijn marktplein
en zijn castillaansche bogengalerij. Het is sedert de opkomst van de
nieuwe hoofdstad, San José, er natuurlijk niet op vooruitgegaan; doch
de onttroonde vorstin blijft nog altoos "de stad" van Costa-Rica. Bijna
alle voorname families van het land waren oorspronkelijk hier
gevestigd. Carthago heeft niet veel op met haar mededingster San José,
welke het als een indringster beschouwt; de bewoners zijn er minder
toeschietelijk, en meer terug getrokken; minder werkzaam trouwens
ook. Toch zal de spoorweglijn, die de stad in directe verbinding
stelt met Puerto Limon, op den langen duur haar bloei bevorderen,
want zij is uitstekend gelegen voor den handel, juist op de grens,
die het gebied der twee Oceanen scheidt.

De weg werd nu buitengewoon schilderachtig, en daalde langzaam;
dikwijls reden we over bruggen, die diepe kloven overspanden. Zoo dicht
gleden we langs de bergwanden, dat we de rotsen met de hand konden
aanraken, als we den arm uit het raam staken. Deze weg moet voortdurend
worden onderhouden; want dikwijls hebben instortingen plaats. Ook veel
warme bronnen ontspringen hier, en een inrichting voor warme baden is
opgericht te Aqua Caliente, die eigenlijk te weinig wordt bezocht. De
spoorweglijn breekt zich hier baan door overhangende rotsen, die den
weg versperden. Met ongehoorde stoutmoedigheid hebben de ingenieurs
alle hinderpalen overwonnen. Boven ons de steile bergwanden; dan de
smalle weg, waarover de trein voortspoedt, en beneden dien voorsprong
weer de rotswand, die den muur van een afgrond vormt. Als daarboven
ons een brok rots neerstortte, zou de trein als een nietig insect
worden verpletterd. Op sommige plaatsen waren negers met ijzeren
staven bezig, groote brokken aarde weg te wentelen, om den weg te
verbreeden. Het was een angstverwekkend schouwspel.

Eindelijk kwamen we uit het bergland in de vlakte, en de koelere
lucht maakte plaats voor de zwoele hitte der tropen.

"Mag ik je even lastig vallen om je waaier?" zei een knappe negerin
tegen een andere, even zwart als zij. Die zwartjes komen uit Jamaica
en de engelsche Antillen. Een amerikaansche maatschappij huurt ze
voor twee jaar, vervoert ze met haar eigen booten, en bekostigt
hun onderhoud in de bananenplantages, vanwaar ze, na afloop van
hun werktijd, weer naar hun vaderland worden teruggebracht. Deze
negers, van alle zwarten in Amerika het meest ontwikkeld en zeer
werkzaam, slagen er in den regel in, een aardig sommetje over te
sparen. Anderen nemen hun familie mee, en keeren vergezeld van vrouw,
kroost en papegaai terug naar hun geboorteland. Hun eenig gebrek is
de verbazend onaangename lucht, die ze verspreiden, en waardoor het
in den wagon haast niet uit te houden was. De negerinnen dragen bij
voorkeur dunne japonnen, schel en opzichtig van kleur.

Nu de trein midden door de vlakte stoomde, zagen we aan beide
zijden van de spoorweglijn plantages braak liggen. In deze streken,
waar alles, ook het onkruid, weelderig opschiet, kan de planter,
om den grond te zuiveren, slechts tot verbranding zijn toevlucht
nemen. Daarna verbouwt hij maïs en maniok, maar vooral bananen,
die weinig zorg behoeven en groote winsten opleveren. Een rivier,
de Rio Banano, is naar deze vrucht genoemd.

We bevonden ons nu wel waarlijk in de tropen, waar de dalen wemelen van
krokodillen, apen en slangen, waar de gele koorts den reiziger wacht.

Het eindstation van den spoorweg is Puerto Limon.

Het is een vierkante stad, geheel en al van hout opgetrokken, nadat
twee of drie jaar geleden de plaats door brand is verwoest. Het
geheele jaar door heerscht er een ondragelijke hitte. Ondanks de
gunstige ligging als havenplaats, kon de stad niet tot bloei geraken,
eer de verbinding met de hoogvlakte was tot stand gekomen. Sedert dit
het geval is, staat Puerto Limon op dezelfde hoogte als Punta Arenas,
wat haar belangrijkheid voor den handel betreft; hier wordt niet alleen
de koffie van de hoogvlakte uitgevoerd, maar uit de nieuw aangelegde
plantages in de omstreken worden verbazende hoeveelheden bananen naar
Puerto Limon gezonden, voor de markten der Vereenigde Staten.

Nog eenmaal floot de boot, waarmede wij gingen vertrekken, en weldra
zagen wij de kust uit het gezicht verdwijnen. Eer ik van mijn onderwerp
afscheid neem, wil ik nog eens wijzen op de bijzonder welwillende
bejegening, die vreemdelingen ten deel valt, als zij zich vestigen
in Costa-Rica. Zij spelen dan ook trouwens daar, evenals in geheel
Midden-Amerika, een voorname rol; maar hier komt de regeering hen
vriendelijk tegemoet, als een drijfkracht, die de welvaart van het
land bevordert, en beschouwt ze niet als een gevaar, dat men moet
trachten af te wenden.

Zij zijn er dan ook zeer talrijk. Uit Spanje kwamen hier, als de
eerste kolonisten, bewoners van Bilbao en Barcelona, een arbeidzaam
en krachtvol ras, waaruit later de eigenlijke bevolking van het
land is opgegroeid. Veel later kwamen een menigte Duitschers, die
thans een vreedzame, rustige en ijverig werkende kolonie vormen. Zij
sluiten gaarne huwelijken met de oorspronkelijke inwoners, zoodat beide
nationaliteiten van lieverlede samensmelten. Al is het aantal fransche
inwoners niet groot, zij bezitten door hun aanzienlijk fortuin hier
veel macht en invloed. De grootste koffiehandelaar in deze streek is
geboren in Bordeaux, en een andere Franschman staat aan het hoofd
van een bank, die der regeering millioenen voor ondernemingen van
algemeen belang heeft verstrekt. Ook de Amerikanen vertegenwoordigen
hier hun handelsbelangen. Zij hebben de eerste spoorwegen aangelegd,
en staan aan het hoofd der stoombootmaatschappijen, die de verbinding
onderhouden met New-York. Ook een Amerikaan is het, die zich het
monopolie heeft verworven van den handel in bananen, door den aankoop
van duizenden kilometers grond voor plantages.

Al deze afzonderlijke groepen vreemdelingen leven in de beste
verstandhouding met elkander en met de regeering van Costa-Rica. De
regeering beteekent ook hier, zooals trouwens overal, van Mexico
tot Kaap Hoorn, de President der Republiek. De heer Iglesias, de
tegenwoordige President, was reeds voor de derde maal herkozen. Hij
is voor Parijzenaars geen vreemdeling meer; twee jaren geleden heeft
hij eenige maanden in Parijs doorgebracht. 't Is een onvermoeid
werker, die, evenals Napoleon, zijn talrijke familieleden allerlei
staatsbetrekkingen laat bekleeden. Het paleis van den President was
een zeer eenvoudig gebouw, dat zich in geen enkel opzicht van andere
woningen onderscheidde. Geen spoor van de weelde, die te Guatemala
heerschte, en het kostte mij volstrekt geen moeite, mij persoonlijk
toegang tot den president te verschaffen. In zijn studeerkamer hing
een schilderij van Alphonse de Neuville, "De laatste patronen."

Revoluties komen in Costa-Rica zelden voor en dragen er nooit het
bloedig karakter, dat omwentelingen in andere spaansch-amerikaansche
republieken zoo noodlottig doet zijn. Hier is geen sprake van
fusilleeren van troepen gevangenen, of van levenslange opsluiting. De
ergste heethoofden worden eenvoudig verbannen. Sedert meer dan
twintig jaar is hier geen burgeroorlog geweest. Het kleine staatje
geniet onder rustigen arbeid een welverdienden bloei en gaat zeer
geregeld vooruit, getuige het bevolkingscijfer, dat van 80 000
inwoners in 1844 is gestegen tot 120 500 in 1864, tot meer dan 182
 000 in 1883, terwijl het bij de laatste telling in 1892 tot 243 000
was geklommen. De handel heeft zich sedert het midden der vorige eeuw
verbazend uitgebreid en brengt jaarlijks tusschen de 40 en 50 millioen
francs op. Costa-Rica drijft handel met Engeland, de Vereenigde Staten,
Frankrijk en Duitschland.

Een uitstekende politiemacht zorgt voor de veiligheid. Ook het
leger kan aan alle andere Staten van Midden-Amerika tot voorbeeld
strekken. Hier is de soldaat niet in een havelooze plunje gestoken,
maar goed gekleed, flink en degelijk geoefend. Het is een genoegen,
de troepen te zien exerceeren. Tweeduizend man vormen de kern van
het leger; maar alle bewoners moeten twee maanden onder dienst.

Ook het onderwijs is zeer goed ingericht. San José bezit niet alleen
openbare scholen voor jongens, maar ook voor meisjes. Als men de
beschaving en verlichting van een volk zou moeten afleiden uit het
aantal couranten dat het leest, wat dan te denken van de hoofdstad,
waar dagelijks tien nieuwsbladen verschijnen! Elken morgen brengen
telegrammen het jongste nieuws uit Amerika en Europa. Een vluchtige
blik naar de uitstallingen der boekverkoopers is voldoende, om te
doen zien dat de nieuwste romans ook hier met graagte worden gelezen.

Snelle en gemakkelijke verbindingen bestaan dan ook tusschen dit
kleine landje en Europa. Uit Puerto Limon vertrekt om de veertien
dagen een boot van de transatlantische maatschappij naar Panama,
de Antillen en St. Nazaire. Een engelsche maatschappij, de "Royal
Mail" en een italiaansche, de "Compagnie Rubattino", onderhouden een
geregelden dienst tusschen Liverpool en San José, en tusschen Genua,
Napels en Costa-Rica.

Tweemaal in de week komen booten aan uit New-York en New-Orleans,
terwijl alle schepen uit Z. Amerika op weg naar San Francisco,
of van die haven naar Chili en Peru, het anker werpen te Punta
Arenas. Terwijl dus de buitenlandsche verbindingen Costa-Rica voor
vreemdelingen gemakkelijk bereikbaar maken, biedt de spoorweg naar
den Stillen Oceaan gelegenheid tot den uitvoer van talrijke producten.

En als eenmaal deze lijn het geheele vasteland doorsnijdt, zullen vele
reizigers dezen gezonden en schilderachtigen weg verkiezen boven het
door gele koorts geteisterde Panama.

Wanneer in de toekomst de Amerikanen, die reeds zooveel groots hebben
tot stand gebracht, de doorgraving der landengte van Panama zullen
voleindigen, die door Franschen is begonnen, zal geheel Midden-Amerika
tot verhoogden bloei geraken; maar zeker zal van de vijf kleine
republieken Costa-Rica, dat aan hun spits staat, door zijn verlichte
denkbeelden en zijn materieele welvaart, het allermeest genieten van
de meerdere voorrechten, hierdoor ten deel gevallen aan deze rijk
gezegende streken, die nog aan zoo weinigen goed zijn bekend.





*** End of this LibraryBlog Digital Book "Een Reisje door de Republiek Costa-Rica - De Aarde en haar Volken, 1907" ***

Copyright 2023 LibraryBlog. All rights reserved.



Home