Home
  By Author [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Title [ A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z |  Other Symbols ]
  By Language
all Classics books content using ISYS

Download this book: [ ASCII ]

Look for this book on Amazon


We have new books nearly every day.
If you would like a news letter once a week or once a month
fill out this form and we will give you a summary of the books for that week or month by email.

Title: In Griekenland - De Aarde en haar Volken, 1909
Author: Adossidès, A.
Language: Dutch
As this book started as an ASCII text book there are no pictures available.


*** Start of this LibraryBlog Digital Book "In Griekenland - De Aarde en haar Volken, 1909" ***


IN GRIEKENLAND.

Naar het Fransch van A. ADOSSIDÈS.


Het Griekenland van tegenwoordig is niet meer dat van Chateaubriand
of van Edmond About. Het heeft allerlei veranderingen ondergaan. Uit
het kleine stadje, dat Athene in hun tijd nog was, en dat men er
dertig of veertig jaren geleden ook nog zag, is thans een stad
geworden, die waardig haar plaats inneemt onder de europeesche
hoofdsteden. De veiligheid is er overal in het land volkomen. De
voornaamste middelpunten en de plaatsen waar men opgravingen doet,
zijn met Athene verbonden door spoorwegen of door een net van goede
rijwegen.

Zoowel uit Athene als uit Patras bereikt men snel Olympia, Corinthe,
Mycene, Argos, Nauplia, Tripolitza en Kalamata: Thebe, Chaeronea,
Livadia en Chalkis hebben eveneens hun spoorwegen. Ook in Thessalië
kruisen elkander de rails. Van Volo gaat een lijn naar Larissa, een
andere naar Kalabaka, waar men een bezoek kan brengen aan de beroemde
groep der Meteorenkloosters. Naar Sparta laat men zich per rijtuig
of per muilezel brengen, en tusschen den Piraeus en Delphi wordt de
dienst door booten onderhouden. Corfoe ligt op den weg der paketbooten,
die van Brindisi of Venetië naar Patras gaan. Een uitstapje naar
de eilanden van den Griekschen Archipel neemt meer tijd. Maar als
men niet tot de Cycladen kan gaan, als men niet vol genoeg is van de
archaeologie, om op het eiland Delos aan een dienst ter eere van den
god Apollo deel te nemen, dan moet de vriend van kleur en lijn toch
altijd Salamis gaan zien en Poros, Aegina en den tempel.

Het reizen in het binnenland is voor toeristen niet altijd en overal
gemakkelijk. Naar vele beroemde ruïnen en wonderschoone punten voeren
slechts allerwonderlijkste wegen. De heerlijke tocht door de kloven van
den Taygetos, de bestijging van den berg Kotylion, op welks top zich de
tempel verheft, dien het genie van Ictinos voor den genezenden Apollo
oprichtte, zijn ware beproevingen voor het uithoudingsvermogen van
den ruiter en zelfs voor dat van den voetganger. Maar zulke moeilijke
wegen, die men evenwel zonder nadeelige gevolgen aflegt, dank zij der
behendigheid van de muilezels, zijn inderdaad uitzonderingen. Meestal
heeft men goede wegen.

Griekenland is een der weinige landen, waar men in dezen tijd
van autosnelheid nog reizen kan in een aangenaam tempo en nog kan
ronddolen en dwalen en flaneeren naar hartelust. Alleen als men er
neiging toe gevoelt, verhaast men den pas of als de gids er roeping
toe vertoont. Op harmonieuse wijze wordt de tocht gedaan, zonder
lastige haast of tyrannieke snelheid; er zijn van die lange trajecten,
waar men uren aaneen geen sterveling ontmoet. En meestal behoeft
men slechts even zich buiten de poorten van een stad te begeven, om
dadelijk zich te gevoelen te midden van de eenzaamheid der bergen of
van de wijde vlakte.

Op menige plek komt de geur van maagdelijken grond u tegen. De illusie
zou volkomen wezen, als niet bij elke bocht van den weg plotseling
een tempel in puin te voorschijn kwam, of een middeleeuwsch fort,
een kapel, die op het instorten staat, of een dorp, waarvan de huizen
als een kudde geiten tegen de helling der bergen hangen. Laat ieder,
die Griekenland wil zien, haast maken; nu zijn er het toerisme en
de vreemdelingenindustrie nog maar in het opkomen. Er zijn nog geen
wandaden tegen de schoonheid eener streek te constateeren, en de
schilderachtige punten zijn nog ongeschonden.

Alleen de steden hebben genoeg den invloed van den modernen tijd
ondervonden, om voor het aan modern comfort verwende menschenkind
niet afschrikkend te werken. In de voornaamste plaatsen slaapt en eet
men niet al te slecht. Patras, Nauplia, Delphi, Olympia hebben zelfs
uitstekende hotels. In de gehuchten en de afgelegen dorpen herbergt
de aanzienlijkste burger de doortrekkende vreemdelingen. Ook de op
de hoogten gelegen kloosters weten reizigers goed te ontvangen;
de monniken van Megaspileon en die uit de Meteorenkloosters zijn
beleefde en zeer milde gastheeren. Hoogerop in het gebergte krijgt men
een gul onthaal bij de herders, waar nog een aartsvaderlijke eenvoud
heerscht. Zij slachten ter eere van den reiziger het traditioneele
gemeste kalf, dat aan het spit gebraden wordt en des avonds na het
homerische onthaal, als allen in een kring rondom een groot vlammend
vuur zijn uitgestrekt, heffen ze liederen aan, herderszangen, populaire
melodieën en oude volkswijzen.

Het Griekenland van de herders en de bergbewoners is waard, beter
bekend te worden, zooals ook dat der zeelieden de moeite van het
bekijken loont. Dat Griekenland wordt door de zee en de bergen van de
beschaving afgehouden, en in de afgelegen gedeelten der bergstreken,
zoowel als aan de weinig bezochte kusten moet men het echte nationale
leven zoeken. Daar hebben de steeds openstaande woningen nog een geur
van de oudheid over, en men begroet er den vreemdeling met den naam van
"broeder", adelphé. Dat schilderachtige Griekenland van de herders is
door een kunstenaar uit Genève, den knappen photograaf Fred. Boissonas,
een vurig bewonderaar van Hellas, onder handen genomen en hij heeft
dat meer bekend willen maken naast het artistieke Griekenland in een
werk, dat eerlang zal verschijnen, een prachteditie, met den titel:
"In Griekenland". Er zullen slechts een bepaald getal exemplaren voor
inteekenaren verschijnen en de prijs is 500 francs.

Honderd-veertig heliogravures zullen het werk luister bijzetten,
waaronder een groot aantal buiten den tekst, De heer Daniel Baud-Bovy,
de directeur van het Museum te Genève, die den heer Boissonas op
zijn reis heeft vergezeld, heeft het verhalende en beschrijvende
gedeelte voor zijn rekening genomen. Het werk wordt aangevuld met
archaeologische aanteekeningen van den heer G. Nicolle, oud-lid van
de Fransche School voor kunst en oudheidkunde te Athene, en met een
voorrede van den heer Th. Homolle, den eminenten oudheidkundige,
directeur der nationale musea, oud-directeur van de school van Athene.

Het boekdeel, dat een waar kunstwerk is, richt zich zoowel tot de
liefhebbers van zeldzame uitgaven en typografische meesterstukken
als tot de eigenlijke hellenisten, de archaeologen en de vurige
vereerders van Griekenland. De heer Boissonas heeft ons een gulden
boek over Hellas willen geven, alleen met de gedachte, een moment van
bewondering te wijden aan de natuurlijke schoonheden, de kunstwerken
en de historische herinneringen van dat gezegende land. Ook wil hij
het land beter doen kennen en begrijpen, want al ligt het vlak vóór
de poorten van Europa, toch blijft het een weinig geheimzinnig voor
het groote westersche publiek.

Daar het nog niet druk bezocht wordt, telt Hellas zijn bewonderaars
nog niet in genoegzaam grooten getale; ze vormen enkel nog
maar een élite van geletterden, kunstenaars en archaeologen. En
merkwaardig genoeg, al zijn er geschiedschrijvers en dichters,
die zich aan Griekenland wijden, schilders heeft het weinige, ten
minste onder de Westerlingen. Als men René Ménard uitzondert, is er
geen moderne landschapschilder, die zijn inspiratie in Griekenland
is gaan zoeken. Onlangs heeft Gustave Fougères, een professor aan de
Sorbonne, in eene redevoering op die bijzonderheden gewezen en ze aldus
verklaard: "De schilders uit de westersche landen zijn te zeer gewend
aan de flauwe omtrekken en het wazige licht der westersche landen,
en ze vinden, dat er in het grieksche landschap te veel teekening is
en niet genoeg overgang van tinten".

Maar juist in dien eenvoud der lijnen ligt een der grootste
bekoorlijkheden van die onvergelijkelijke natuur; en verder schuilt
die in de duidelijkheid en vastheid der lijnen van het reliëf. In
de doorschijnende atmosfeer komen alle omtrekken scherp uit, en het
grieksche licht doet elke bijzonderheid tot haar recht komen.

"Wat bewerkt niet het grieksche licht!" roept Maurice Barrès uit;
"het maakt iets moois van een stofzuil, die in de verte door den wind
wordt opgejaagd...." In het diffuse licht kleuren zich de nevels, die
boven de kloven hangen, en de schaduw in de spleten tusschen de rotsen
heeft haar eigen tint. Het grieksche licht hangt overdag opaalkleurige
dampen om de bergtoppen; en op de hellingen van bergen en heuvels,
in de diepten der dalen, verhoogt het de verscheidenheid van kleur van
grond en water en gebladerte. In het licht der ondergaande zon worden
de hooge toppen gebaad in een parelmoeren schijn, en de heele natuur
neemt een purperen gloed aan, met goud afgewisseld en zachtbruin,
als was er een regen van amethysten neergedaald.

Er komen heldere nachten voor met een sterrenhemel, die vooral
in Attica, het overal licht maakt als op den dag. En als de maan
haar fantastisch schijnsel uitgiet over de hellingen der heuvels,
tot in het donkerste der bosschen en op de zachte oppervlakte der
wateren hier en daar schitterende vlekken legt, is het landschap
bijna bovennatuurlijk schoon.

Op de bewonderenswaardige photografieën, die het prachtwerk
illustreeren, is het den heer Boissonas gelukt, iets terug te geven
van die doorschijnendheid der lucht, dat kristalheldere der atmosfeer,
dat typisch is voor Griekenland. Buitendien heeft de verzameling de
verdienste een bijna volledig denkbeeld te geven van de verscheidenheid
en de originaliteit der grieksche landschappen. In Griekenland heeft
elke streek, elke provincie bijna haar eigen aard en haar apart
aanzien. Er is daar telkens een geheel, dat op zichzelf staat, want
de natuur is in Griekenland net als de menschenstammen naar bepaalde
gebieden ingedeeld. Als de Messeniër van de hoogte zijner bergen
neerziet op zijn vlakte, die in een krans van bergen is ingesloten,
krijgt hij van zijn land een totaalindruk en hij overziet het in zijn
geheel; vanaf den Mistra omvat de blik van den Spartaan het gansche
dal der Eurotas; van de vesting Argos kan de bewoner van het landschap
Argos zijn vaderstreek aanschouwen, en overal is het iets dergelijks.

Het tooneel, dat zich aan de blikken van den beschouwer voordoet,
is nergens hetzelfde. Maar wat wel alom te vinden is, zijn de edele
lijnen en de vaste omtrekken, hoe uiteenloopend ook de onderdeelen
zijn, hoe de aard der vormen moge verschillen en het karakter der
landschappen zijn eigen stempel dragen.

Attica, dat trotsch en majestueus is, ontrolt in eenvoud de naaktheid
zijner bergen en de grijze bekleeding, die de olijvenbosschen in
de dalen neerleggen; Attica heeft den adel van het Parthenon en de
gratie van het Erechtheion. Delphi, dat woest en dreigend is, vol
geheimzinnigheid en vrome verschrikking te midden der reusachtige
rotsen en diepe kloven, is juist een geschikte lijst, om als kader
te dienen voor de godin, die de beslissingen van het noodlot uitsprak.

Olympia en het heele dal van de Alpheus, een oase van groen, vroolijk
lachend en gracieus, is de natuurlijke omlijsting van het heilige
gebied, van waar de luchthartige opgewektheid en de blijde levensmoed
uitgingen.

Arcadië, Boeotië, Thessalië, alle hebben zoo hun eigen type. Soms
heeft hier of daar de natuur er schijnbaar behagen in geschept,
al spelend de elementen ondereen te mengen, die in het geheel niet
bijeen schenen te behooren. In Sparta is de tegenstelling treffend
en tevens verheven tusschen de weelderige zoetheid van het dal en
den stroeven ernst van den Taygetos met zijn breede contreforten,
zijn geweldige steilten, zijn toppen met eeuwige sneeuw en zijn als
door den bliksem uitgebeten rotsen.

Dezelfde grootsche verschillen aan de kusten der zee, die de grilligste
hoeken en bochten heeft uitgeslepen en in dwaze uitgelatenheid er
haar baaien en golven en inhammen toovert.

En tusschen de eilanden heerscht dezelfde verbijsterende
verscheidenheid. Hydra en Spetzae zijn dor en kaal, als uitgedroogd
door de zon; Euboea heeft alpine schoonheid aan te wijzen; het
vulkanische Thyra heeft danteske gedeelten; Corfoe is een paradijs
van groen; Naxos, de koningin der Cycladen, ligt op het water als een
bloem, die zich voor den wijden hemel opent, en weer andere eilanden,
alle uiteenloopend van karakter en aanzien, zijn alle zusters door de
zuiverheid van teekening en dien rijkdom en die veelzijdigheid van
vormen, die Flaubert zoo artistiek deed zeggen, dat tot de vorm der
bergen er als gebeeldhouwd is en meer dan ergens elders architecturale
lijnen vertoont.





*** End of this LibraryBlog Digital Book "In Griekenland - De Aarde en haar Volken, 1909" ***

Copyright 2023 LibraryBlog. All rights reserved.



Home