By Author | [ A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z | Other Symbols ] |
By Title | [ A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z | Other Symbols ] |
By Language |
Download this book: [ ASCII ] Look for this book on Amazon Tweet |
Title: De drooglegging der Zuiderzee - het plan J. Ulehake contra het plan C. Lely Author: Anonymous Language: Dutch As this book started as an ASCII text book there are no pictures available. *** Start of this LibraryBlog Digital Book "De drooglegging der Zuiderzee - het plan J. Ulehake contra het plan C. Lely" *** +----------------------------------------------------------------+ | | | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | | | | De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, | | verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te | | moderniseren. | | | | Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan het | | einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. | | | | Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn | | gecorrigeerd. Variaties in spelling zijn behouden. | | | | In het origineel cursieve tekst is weergegeven als _cursief_. | | Vette tekst is weergegeven als #vet#. | | | | In het boek worden lage en hoge aanhalingstekens gebruikt. | | De dubbele aanhalingstekens zijn in dit e-boek aangegeven als | | »aanhalingstekens". | | | | Aan het eind van dit e-boek volgt een overzicht van de | | aangebrachte correcties. | | | | De illustratie is beschikbaar bij de html-versie van dit | | | | Het plan Lely, waar dit boek een reaktie op is, is op Project | | wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee met | | | +----------------------------------------------------------------+ DE DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE HET PLAN J. ULEHAKE CONTRA HET PLAN C. LELY UITGEGEVEN VOOR REKENING VAN DEN SCHRIJVER W. J. THIEME & CIE--ZUTPHEN De drooglegging der Zuiderzee. _Het plan J. Ulehake contra het plan C. Lely._ Ten einde duidelijk het verschil te doen uitkomen tusschen het sinds jaren bestaande plan Lely en het jongste plan tot drooglegging der Zuiderzee, het plan Ulehake, worden beide plans vergelijkender wijze hier in hoofdzaken naast elkaar gezet en behandeld. I. Het ontstaan der beide plans. Daar het plan Lely als het regeeringsplan op den voorgrond geplaatst is en o.a. meermalen door Mr. H. Smeenge uiteengezet is,--daar het bovendien behandeld is in de vrij algemeen bekende »acht nota's", is het niet noodig, in dit kleine opstel een geschiedkundig overzicht daarvan te geven. Alleen zij opgemerkt, dat men het plan Lely kan noemen »het kunstmatig plan tot drooglegging der Zuiderzee", in tegenstelling met het plan Ulehake, dat aanspraak maakt op den naam »het natuurlijk plan". Dit plan bestaat ongeveer een jaar of negen en is door den ontwerper aan H. M. de Koningin aangeboden. Dat het nog niet meer algemeen bekend is, ligt vooral aan de maatschappelijke positie van den ontwerper, die als onderwijzer niet een man van gezag is en niet kan beschikken over kapitaal en krachten; de heer Lely kon dat wel. Toen bleek, dat volgens het plan Lely 1 H.A. grond in de Wieringermeer ongeveer f 1700 zou kosten aan drooglegging, (en dat was destijds veel geld), gaf dit den ontwerper van 't nieuwe plan aanleiding tot het opvatten van eene belangrijke, maar moeielijke studie en trachtte hij deze vraag te beantwoorden: Waardoor komt het, dat 1 H.A. grond in de Wieringermeer, nog slik zijnde, reeds f 1700 zal moeten opbrengen, zullen de te maken kosten eenigszins gedekt worden door de waarde van den droog te leggen grond? Ziedaar den oorsprong van het plan Ulehake. II. Op bovengenoemde vraag kan slechts dit antwoord gegeven worden: »De te maken kosten moeten groot zijn en de droog te leggen grond moet in verhouding daarmee klein wezen". Bij 't beschouwen van de kaart, waarop 't plan Lely staat, valt het inderdaad dan ook op, dat het zoogenaamde IJselmeer groot is in verhouding tot de totale oppervlakte der vier polders, die 211830 H.A. bedraagt. Daar het IJselmeer 150000 H.A. groot is, blijkt, dat de oppervlakte der Zuiderzee, door den afsluitdijk pl. Lely afgesloten, voor ruim 2/5 deel, dus voor bijna de helft, water blijft. Een grootsch werk wordt er slechts ten halve door uitgevoerd. Toch zal de tegenwoordige Minister van Waterstaat wel terdege redenen gehad hebben, om een IJselmeer van dien omvang te doen blijven bestaan. Onderwerpen uit de acht nota's als: De invloed der afsluiting op de waterkeering der provinciën langs de Zuiderzee,--de invloed der afsluiting op de waterloozing,--op de waterverversching enz., dienen ongetwijfeld om mede aan te toonen, dat het IJselmeer wel van reusachtige afmetingen moet zijn; bovendien moet het in staat zijn, gedurende langeren of korteren tijd het water te bergen, dat door den IJsel wordt aangevoerd; het moet ook het overtollige water uit het stroomgebied van 't Zwarte Water en van een groot deel van Friesland, Utrecht en Noord-Holland kunnen bevatten; immers juist het afgesloten deel der Zuiderzee ontvangt al dat water. III. Als van zelf dringt zich de vraag op: Waarom wil de ontwerper Lely den afsluitdijk juist over Wieringen naar Piaam gelegd hebben? Het kiezen van de plaats voor den afsluitdijk beheerscht het geheele plan tot drooglegging. Legde de Minister den dijk meer zuidwaarts, dan deed hij niet alleen afstand van de Wieringermeer, »het neusje van den zalm" en zou hij op die manier nog minder oppervlakte gronds aan de zee ontwoekeren, maar ook werkelijk groote technische bezwaren uit den weg moeten ruimen; ergo, de afsluitdijk _kon_ niet meer zuidwaarts gelegd worden. Waarom verbond hij niet de Waddeneilanden onderling en met den vasten wal, zelfs met insluiting van de Lauwerszee? Antwoord a. Volgens den heer Lely zouden te groote technische bezwaren verbonden zijn aan het afsluiten der zeegaten bij de Waddeneilanden. b. De zeebodem ten N. van de lijn Wieringen-Piaam was over het geheel te waardeloos, om met groote kosten ook het noordelijk bekken en de Wadden droog te leggen. Niemand kan meer redenen opgeven. Nu rustte op den heer U. de taak, genoemde bezwaren weg te nemen of te verminderen, omdat hij de Waddeneilanden wèl met het vasteland verbinden wilde. * * * * * Als men oppervlakkig de kaartjes met de doorsneden der zeegaten bekijkt, zooals die in eene der nota's voorkomen, dan schrikt men van de reusachtige diepte der zeegaten. Ze zijn daar n.l. op zeer groote schaal geteekend, om de vormen nauwkeurig te kunnen aangeven; die kaartjes geven dus volstrekt niet de verhouding aan b.v. tusschen den afstand Den Helder-Tessel en de diepte van de Helsdeur. Maakt men een houten model van den te leggen afsluitdijk aldaar, dan zou bij eene lengte van 6 M., de dam in het diepste deel van 't zeegat niet meer dan 4 c.M. bedragen. (Met het eigenlijke zeegat wordt hier de diepe scheur bedoeld in den zeebodem, en niet de totale afstand van Den Helder naar Tessel). Hoewel de kortste weg vaak de beste is, vindt men in 't plan U. de partiëele afsluitdijken convex naar buiten aangegeven. Hij ontwierp ze zoo, om de werkelijk technische, dus niet alleen de financiëele, bezwaren terug te brengen tot kleiner proportiën. De diepe zeegaten, met hunne snelle stroomingen bij de wisseling van ebbe tot vloed en omgekeerd, splitsen zich buitengaats in drie geulen, gescheiden door zandbanken. Zoo splitst de Helsdeur zich als volgt: de kust van Noord-Holland--Schulpegat--de zandbanken Botterruggen en Bollen--het Westgat--de Keizersbult of Pannekoek en de Razende Bol--het Molen- of Noordwestgat--Onrust en Tessel. Natuurlijk zal in elk dezer zeegaten de strooming veel minder sterk zijn dan in de Helsdeur. Verder is de diepte zeewaarts in veel geringer, terwijl ten slotte de aan te leggen partiëele dijken sterk zullen zijn; niet alleen, omdat ze buitenwaarts gebogen zijn, maar vooral, omdat zij op hunne beurt van afstand tot afstand steun vinden op de zandbanken, zooals het geheele complex steun vindt in de Waddeneilanden.--Het plan U. mag »een natuurlijk plan" heeten, omdat het van de bestaande zandbanken en eilanden profiteert, maar bovenal, omdat het de »natuurlijke" grens tusschen land en water weer herstelt. Met recht beweert de heer U., dat de Zuiderzee niet meer ontstaan zou, als ze er niet was; als goed Nederlander hoopt hij op de zee te heroveren, wat deze destijds als oppermachtige nam. Het spreekt vanzelf, dat de zeegaten en Waddengedeelten, als vallende buiten het plan Lely, niet in _die_ mate en richting werden onderzocht, om voldoende gegevens voor 't plan U. te verschaffen. Wel verklaarde een ervaren waterbouwkundig ingenieur, dat de technische bezwaren, aan het dempen der zeegaten verbonden, _enkel_ »geldelijke" waren, en het dus volstrekt niet onmogelijk blijkt, dat de resultaten van 't plan U. veel schitterender zullen zijn dan die van 't plan Lely. * * * * * Wijselijk zwijgt de heer U. over constructie en aanleg van dijken, maar als leek oordeelt hij, dat de zee zelf het zand zal aanvoeren, om de diepste diepten der zeegaten te vullen, als van afstand tot afstand dwars over den bodem dier gaten rijen betonblokken gelegd worden. Zijn de ruimten daar_voor_ en daar_tusschen_ gevuld, dan bouwe men op dezelfde wijze daarop voort tot b.v. 8 M. beneden A. P., alwaar dan de voet van den gewonen dijk kan gelegd worden. * * * * * Voor den afsluitdijk pl. U. zal nooit opstuwing van water kunnen plaats hebben; voor dien van 't plan Lely wel. De Minister is hiervan zelf overtuigd en wil daarom den Frieschen zeedijk ten N. van Piaam en ook den Balgdijk verzwaren en verhoogen. Dat zijn extra-kosten, die beslist gemaakt moeten worden. Bij stormen uit 't N.W. zullen de golven der Noordzee tegen den afsluitdijk pl. U. breken en zal de druk, door 't water buiten den dijk daarop uitgeoefend, eer gunstig dan ongunstig werken op 't weerstandsvermogen van den dijk. De afsluitdijk bij pl. L. zal er zwaar door beproefd worden, vooral, omdat tijdens den hoogen vloed ten N. van den dijk het binnenwater, ten Z. ervan, door den invloed van den wind laag zal staan, daar het in zuidelijke richting opgejaagd wordt. (Arm Zwolle!) De afsluitdijk pl. L. moet in het midden dan ook verdubbeld worden. Geen wonder: hij ligt rechtuit-rechtaan loodrecht op de richting van den boosaardigen wind, _die de Zuiderzee deed ontstaan_, en dat wel door vrij diep water. De afsluitdijk bij 't pl. U. verkeert in veel gunstiger conditiën. Deze zal bovendien bij gedeelten kunnen (= moeten) voltooid worden, te beginnen bij 't Eierlandsche Gat. De bekwame ingenieur Van Diggelen wilde dit werk destijds reeds ondernemen. Voor de waterbouwkundigen is dit werk een leerzame inleiding tot het geheele werk: de arbeid is betrekkelijk gemakkelijk en er wordt direct een blijvend resultaat verkregen, n.l. de verbinding van twee eilanden tot één geheel. Vervolgens kan men op zes of meer plaatsen beginnen te werken, zoodat de geheele afsluiting vlug kan geschieden. Bij 't plan U. zal in het Vlie een stel schutsluizen gelegd worden; het in te stellen onderzoek zal moeten uitmaken, waar de geschiktste plaats daarvoor is met het oog op verzanding. Overigens worden er b.v. totaal een veertigtal afvoersluizen gelegd, ongelijk in aantal verdeeld over de verschillende afsluitdijken, doch overal gelegd vóór de diepe geulen. IV. Het is denkbaar, dat bij langdurigen N.W. wind, sterk en vochtig als hij gewoonlijk is, bij 't plan L. _totaal_ geen water kan geloosd worden wegens het groote verschil in waterstand buiten en binnen den dijk. Dit groot kwaad zou zelfs door 't bouwen van stoomgemalen op den afsluitdijk niet verholpen kunnen worden. De zuidelijk gelegen polders zouden bij die gelegenheid de nadeelige gevolgen van eene onvoldoende waterloozing evengoed gevoelen als de omgeving van Zwolle, Meppel enz., en in ergere mate nog dan op 10 Jan. 1910. 't Is evenwel mogelijk, dat een degelijk onderzoek uitwijst, dat bij 't pl. U. minstens door één stel sluizen kan geloosd worden, _waar de wind ook vandaan komt_, daar ze gedeeltelijk naar 't W., 't N.W., 't N. of 't N.O. uitloozen. Stellig kan bij 't pl. U. het water _in alle omstandigheden_ vlugger uit de polders geloosd worden dan bij 't plan L., want het verschil tusschen ebbe en vloed is bij de Waddeneilanden veel grooter dan bij Wieringen en Piaam. Dit feit pleit ten gunste van 't pl. U., want een polder met _onvoldoenden_ waterafvoer baart beslist teleurstelling. Tijdens en bij 't kenteren van den vloed voor den afsluitdijk pl. L. loopt het zuidoostelijk deel van Tessel, zijnde het vruchtbare deel, steeds groot gevaar van verzwolgen te worden. Thans heeft men reeds moeite genoeg om dit te voorkomen, en voor de bevolking van dit eiland in 't bijzonder zou het zeer gewenscht zijn, dat het plan U. de aandacht der Regeering trok.--Tijdens het leggen van den afsluitdijk pl. L. zullen technische moeilijkheden, als gedeeltelijke verzakking en het wegslaan van reeds gelegde gedeelten, volstrekt geen verrassingen zijn. Van verzakking kan bij den afsluitdijk van 't pl. U. geen sprake zijn wegens den vasten grondslag en den wig-vorm van die deelen van den dijk, die de diepe geulen stoppen. De heer U. wil, na 't bovenstaande aangevoerd te hebben, gaarne aannemen, dat hij vele voorstanders van 't pl. L. nog niet aan zijne zijde heeft gebracht, hoewel zij kunnen weten, dat de afsluitdijk pl. L. over een totale lengte van 3000 M. moet gelegd worden door water van 6 tot 8 M. diepte en het Amsteldiep stellig wel 10 M. diep is; maar, we zijn thans ook zoo verre met onze beschouwingen gekomen, dat volgens den heer U. zijn plan in al het volgende schitterend zegeviert, en het plan Lely totaal verslagen wordt. In hoeverre hij gerechtigd is, zulks te mogen beweren, blijke uit het volgende: V. In de eerste plaats merken we op, dat niet alleen de zeedijken zullen vervallen, die ook bij 't pl. L. buiten dienst gesteld worden, maar ook de dijken, die door den Minister juist moeten verzwaard worden; ja, de heele Friesche dijk, zoo duur in onderhoud; en _alle_ dijken op _alle_ betrokken Waddeneilanden vervallen als zeedijken, zoodat daarbij van onderhoudskosten geen sprake meer is. Als men deze kosten voegt bij de kosten van onderhoud voor den afsluitdijk pl. L., dan zal dit totale bedrag stellig ruim voldoende zijn, om daarmee den afsluitdijk plan U. te onderhouden. Het leggen van dezen dijk moge meer kosten, het onderhoud er van stellig niet.--Maar er kan aan het leggen ook meer besteed worden; van eenig grondverlies is dan geen sprake meer, alle eilandbewoners zijn uit hun isolement verlost, doch bovenal: Het plan Ulehake geeft, wat eene drooglegging geven moet: #Land!!!# Men dinge af op zijn plan, zooveel men wil, niemand zal ontkennen, dat het minstens _tweemaal_ zooveel land beschikbaar stelt als het plan Lely, en dat nog wel »zonder overvoering der markt", omdat het geleidelijk geschiedt. De tijdsomstandigheden hebben het pl. L. doen verouderen, zoodat het thans te weinig geeft voor veel geld. _Ja, het plan Lely is verouderd!_ Het aantrekkelijk wicht, met moeite gebaard, en grootgebracht met opoffering van verre over de f 50.000, is een dametje van ruim dertig jaar geworden, dat vaak ten dans gevoerd werd en straks nogmaals op de huwelijksmarkt wordt gepresenteerd, omdat het tot heden nog door niemand voor 't altaar werd geleid. De vader en verzorger, maar ook de toeziende voogden durven, willen of kunnen niet openlijk erkennen, wat de heer U. niet _durft_, _wil_ of _mag verzwijgen_, n.l. dat het een geluk is, dat het plan L. nog onuitgevoerd bleef. Hij beweert dat, indien het plan Lely thans reeds uitgevoerd was, men nu alweer zou eischen: Het noordelijk bekken der Zuiderzee, de Wadden en de Lauwerszee moeten eveneens drooggelegd worden! Met andere woorden: men zou dubbele kosten en dubbel werk moeten maken. * * * * * Zijn vernietigende uitspraak berust op deze twee axioma's: _a._ De waterbouwkunde, voorgelicht door de scheikunde, kreeg te beschikken over gewapend en cementbeton, eene specie, die uitnemend geschikt is tot het leggen van den afsluitdijk en de bijkomende werken. _b._ De landbouw kreeg, voorgelicht en geschraagd door de scheikunde, te beschikken over de hulpmeststoffen, waarmede men zelfs »heide maakt tot weide." Van het onder _a_ genoemde kan bij uitvoering van 't pl. L. natuurlijk ook gebruik gemaakt worden, hoewel de ontwerper rekende op 't gebruik maken van »de Oud-Hollandsche beproefde methode van dijkenaanleg." Volgens den heer U. geven deze twee grondwaarheden (doch vooral de laatste) den doodsteek aan 't plan L. en doen ze het zijne zegevieren. In verband met het onder _b_ genoemde redeneert hij op de volgende wijze verder: »De tijd, waarin men op Tessel stukken zandgrond weggaf, daar men er dan geen grondbelasting van behoefde op te brengen, is voorbij. Die gronden vertegenwoordigen aldaar thans eene handelswaarde van f 800 per H.A." Men kan nu in de nabijheid van Glanerbrug niet meer eenige H.A.'s veld in bezit krijgen voor 't verstrekken van een maal pannekoeken voor één persoon, daar 1 H.A. ervan thans ver over de f 1000 waarde heeft. De hooggelegen heidegrond in ons land, die eenigszins geschikt is voor ontginning en met den wagen bereikt kan worden, is thans ongeveer f 300 per H.A. waard. Die grond, niet zelden 10 à 12 M. + A. P. gelegen, wordt na 't verrichten van zwaren arbeid met groote kosten nog productief gemaakt en winstgevend, en zou dan de zandgrond, thans nog sluimerend op den bodem der zee, niet gemakkelijk f 400 per H.A. waard zijn? De felle droogte zal daar de hoop des landmans waarschijnlijk nooit in rook doen vervliegen! Toch stelt de heer U. de waarde van dien grond op slechts de helft, zijnde f 200 per H.A. Zouden de zware droog te leggen kleigronden in _dezen_ tijd niet evengoed eene verkoopwaarde van f 3000 per H.A. hebben als voor acht en dertig jaar in den pas droog gelegden Grooten-IJpolder? Hij stelt ze echter op eene handelswaarde van f 2200 per H.A. Daar de Lauwerszee door hem buiten de berekening is gehouden, en deze bij drooglegging genoegzaam niets anders zal opleveren dan zuivere, zware klei, is de heer U. overtuigd, dat hij nooit van overdrijving ten voordeele van zijn plan kan beticht worden, als hij stelt, dat de helft van al de drooggelegde gronden zuiver zand is en de andere helft klei. Buiten de Lauwerszee geeft zijn plan 422357 H.A. land; de gemiddelde handelswaarde per H.A. wordt: (f 2200 + f 200) : 2 = f 1200. Uitgedrukt in ronde getallen legt hij dus voor 420000 × f 1200 = f 504000000 aan land droog. (Met recht zou hij naar den bestaanden prijs gemiddeld f 1600 per H.A. mogen rekenen en een totaal van f 672 millioen boven water halen). Van 't plan Lely is nooit beweerd en zal nooit beweerd worden, dat de waarde van den verkregen grond de te maken kosten zal kunnen dekken. Hoe zou dat staan met het plan Ulehake? Zou 't niet zeer voorzichtig en verstandig zijn, dit eens te onderzoeken, vóór men begint met de uitvoering van 't pl. Lely? VI. Bij de uitvoering van 't plan Lely loopt men gevaar, dat de aanwinst van land de markt zal overvoeren, telkens als een der 4 polders droog gelegd is. Als de afsluitdijk van 't pl. L. gelegd is, moet men _zelfs nog jaren_ aaneen steeds uitgeven zonder eenig voordeel te kunnen trekken, want zware polderdijken aan te leggen op een weken kleibodem vereischt taai geduld en veel arbeid. En toch zal er snel gewerkt moeten worden, want gedurende den winter bij felle vorst zal het ijs zeer belemmerend zijn en in 't voorjaar bij dooi weder zal de watertoevoer en 't kruien van 't ijs zelfs dwingen tot werkstaking. De heer U. noemde den IJsel en 't groote IJselmeer steeds »een paar zware hypotheken" op 't pl. Lely. * * * * * Als de afsluitdijk van 't plan U. gereed is, kan men reeds dadelijk beschikken over 't zand van de Grind en meerdere zandbanken. Bij den val van 't water wijst moeder Natuur de diepe geulen aan, die als vaarwateren en afvoerkanalen zullen dienen, en door hare diepte daarvoor geschikt zullen blijven. Met geringe kosten zal men in de nabijheid der geulen zand kunnen laden en lossen. De betonblokken, _die op de banken kunnen gemaakt_ worden, kunnen eveneens met geringe moeite en kosten ter plaatse gebracht worden. Betrekkelijk groote vlakten komen bloot te midden van »het arbeidsveld". Ze zijn grof van structuur en dus spoedig uitgezilt, zoodat er niet alleen dadelijk gelegenheid is voor woningbouw ten behoeve der polderwerklieden, maar ook kan de grond spoedig productief gemaakt worden. Kort na 't leggen van den afsluitdijk komt er dus reeds landbouw en na acht jaren is er reeds een gevestigde boerenstand, die in de toekomst zelfs bijna geen polderlasten te betalen heeft, omdat de kosten van aanleg en onderhoud gering zijn in een gebied, waar 't maaiveld hoog ligt. Immers in 't Waddengedeelte kan men met recht spreken van drooglegging; eigenlijke polderwerken moet men uitvoeren bij dieper gelegen deelen. Welke menschen zullen zich dus op die hooger gelegen gronden vestigen? De werkmenschen, zij, die thans nog hunne gezinnen moeten verlaten, om elders het te kort in hun kas te verdienen, zij, die met bloote kaken hunne ruggen krom moeten werken in den turfkuil en den modderbak, daarna op 't maai- en hooiveld van den Frieschen of Hollandschen boer, op 't aardappelland van den Groningerlander of op 't bietenland van den polderboer. Die menschen zijn bekwaam voor het in cultuur brengen van den zandbodem en kunnen, des gewenscht, op 't _bloembollenland_ ook zeer goed behulpzaam zijn. De mannen in de kracht van 't leven zullen met hunne gezinnen de armelijke woningen op de Veluwe, den Hondsrug of waar dan ook, gaarne willen ruilen voor de woningen, door de Regeering gebouwd onmiddellijk bij 't werk, en zich met vrouw en kind toeleggen op 't bewerken van den grond. Mogen ook dan nog de spade en 't kouter glimmen als zilver, die zilverglans zal hen dan ook aanmoedigend tegenstralen, als ze buidel of beurs openen, iets wat nu niet het geval is. VII. Men zorge er bij tijds voor, dat Harlingen een flinken »derden" waterweg krijge, want deze plaats, waar alle producten van een groot complex vruchtbaar land ter markt zullen gebracht worden, deze stad, voorzien van een achterland, waaraan elke handelsstad behoefte heeft, zal ongetwijfeld »de Koningin van 't Noorden" worden. VIII. Steeds uitgaande van de plekken gronds, die drooggelegd zijn, (hoe natuurlijk toch!) wordt in korten tijd juist aan diegenen, die het eerst geholpen moeten worden, eene betere gelegenheid geboden, om »bij zuinig en oppassend zijn", inderdaad op den ouden dag gevrijwaard te blijven voor kommer en gebrek! Weldra komen gemengde gronden bloot, die zoowel voor bouw- als voor weidegrond geschikt zijn.--Tenslotte komen de kleigronden bloot. Nu behoeft niet meer een deel der jongelingsschap ons land te verlaten, om te trachten elders eigen boer op eene boerderij te worden. Nu behoeven zij, die weten, dat voor 't sluiten van een huwelijk meer noodig is dan zeven el katoen en een paar kussens, niet bevreesd voor stranding te zijn, als ze in 't huwelijksbootje stappen, want voor alle rangen en standen, voor rijk en arm, groot en klein, schipper en kruidenier, bestaat nu gelegenheid zich te vestigen, wetende, dat zij eene goede broodwinning kunnen verkrijgen en behouden. De Regeering verpachte slechts geen woning of grond aan den dronkaard, maar 't liefst aan hem, wiens »dege degelijkheid" bleek bij het totstand brengen van 't groote werk. Betrekkelijk spoedig zal de gevestigde bevolking in den vorm van pacht en belasting de Regeering steunen op financiëel gebied en dit zal den beheerscher van 's lands schatkist een voorproef geven van wat wezen zal, als de twaalfde provincie van Nederland gemaakt is tot wat ze worden kan. De heer U. beweert, dat zijn plan een zuiver nationaal karakter draagt in tegenstelling met 't plan Lely, dat volgens hem in hoofdzaak alleen ten goede komt aan de nakomelingen van den kleiboer. Als onderwijzer gevoelt hij zeer goed het ongelijke van den strijd, dien hij aanbond tegen den Minister-ingenieur. Tot heden maakte hij kennis met slechts twee leden der Tweede Kamer, van wie hij eenigen steun verwacht, maar hij, die meent te strijden voor heel het Nederlandsche volk, vertrouwt, dat _alle_ vertegenwoordigers van dat volk er op zullen aandringen, dat zijn plan onderzocht worde. Van bevoegde zijde werd hem verzekerd, dat, na een onpartijdig onderzoek van hoogstens anderhalf jaar kan uitgemaakt worden of zijn plan aanbeveling verdient. Welnu, moeten we slechts zooveel langer wachten op den aanvang van 't grootsche werk met de hoop, dat het pl. Lely door een beter plan vervangen wordt, door een plan, dat geen aanvulling of correctie behoeft, dan is eene tijdruimte van anderhalf jaar niet noemenswaard. In dien tijd van onderzoek zal het moorden, branden en rooven in 't beschaafd Europa mogelijk afgeloopen zijn en kan er weer menschenwerk verricht worden. Indien Duitschland mocht zegevieren, dan zal 't plan U. stellig ook zegevieren, daar dit rijk in 1913 kort en goed, o Nederlanders, besloot zijne Waddeneil. met het vasteland te verbinden. Opzettelijk is een schakel uit deze redeneering weggelaten, omdat de ontwerper nochtans hoopt, dat onder het bestuur van onze geliefde Koningin zijn plan verwezenlijkt moge worden. * * * * * Hij meende gerechtigd te zijn eenigszins critiek uit te oefenen op het plan Lely en bestudeerde het IJselmeer. Daar de heer U. wil trachten alle rivieren, uitloozende in de Zuiderzee, te kanaliseeren, ten einde den watertoevoer te beperken en te beheerschen, en bovendien een uitgebreid net van breede afvoerkanalen in de verschillende poldergebieden krijgt, hoopt hij, dat zijn IJselmeer slechts klein zal wezen, vergeleken bij dat in 't pl. Lely. Dit laatste toch zal zware, hooge polderdijken moeten hebben, waardoor de polderlasten niet gering kunnen blijven. Wegens zijn groote afmetingen zal het de vier polders volkomen van elkaar gescheiden houden; de polders zullen aanhangsels blijven van de aangrenzende provinciën en door de scheepvaart slechts eenige verbinding verkrijgen, als het ijs die toelaat. Van een nieuwe provincie kan bij dit plan geen sprake zijn. Als de wind uit het N.W. woedt, zal het rivierwater niet in 't meer, maar 't meerwater in de rivieren komen. De hoofdvorm van 't meer bevordert dit ongelukkig verschijnsel. Komt de (heerschende) wind uit het W., dan bestaat hiervoor eveneens gevaar en verdrinkt over eene groote breedte al het land van Zwolle tot Meppel. Ook Friesland, voorzooverre het water afvoert naar 't Z., zal bij dezen wind onmogelijk water kunnen loozen. Daar de Minister de uitmonding van 't Zwarte Water van Kraggenburg uit wenscht te verlengen tot ongeveer de zuidpunt van Schokland, (en dat werk is lang geen peulschilletje), roept hij aldaar een toestand in 't leven, die veroorzaakt, dat het westelijk deel van Overijsel tot verre ten O. van Dalfsen van tijd tot tijd in een bare zee verandert, of de Noordoostelijke polder verdrinkt. IX. Wanneer bij strengen winter het groote IJselmeer zal veranderd zijn in een ijsklomp... O, zeker kan dat, want het is minder diep dan de thans bestaande zee, zoodat het door het grondijs van den bodem tot de oppervlakte één ijsmassa worden kan, en wanneer bij dooi dan ook nog het ijs in de rivieren begint te kruien, dan krijgen we een toestand, die den Minister en de polderbewoners tot wanhoop brengen zal. En hoe lang kan zoo'n toestand niet duren! In den winter van 1848 op '49 dreven Klaas Bording en zijne twee zoons veertien dagen op een ijsschots rond in de Zuiderzee, die in open verbinding staat met de Noordzee! Maar, als na de afsluiting voor het ijs nergens, nergens een uitweg te vinden is, hoe lang zal het dan niet belemmerend zijn voor de scheepvaart en de visscherij? Arme visschers, uwe zijden netjes zijn zoo duur en zoo teer. Het ergste voor u is echter, dat ge weken aaneen gedwongen zijt uwe broodwinning stop te zetten. Troost u echter met deze gedachte, dat uw leven nog niet direct in gevaar is; de boeren in de polders verkeeren in groot levensgevaar, als gij honger moet lijden, want straks begint het ijs in 't meer te kruien en de ijsschotsen, door den wind her- en derwaarts gedreven, bedreigen den afsluitdijk zoowel als de overige dijken om het meer en als....., dan..... Lezer, vul in, als ge durft, maar bedenk tevens, dat bij uitvoering van 't plan Ulehake deze toestanden totaal uitgesloten zijn. Nederlanders, leest dit korte opstel en allen, die op- of aanmerkingen kunnen maken of den heer Ulehake, hoofd der openbare lagere school te Groote-IJpolder, gem. Sloten (N.H.) sterker kunnen doen staan met zijn plan tegenover het plan Lely, steunt hem, helpt hem, opdat hij het voorloopig doel, dat hij beoogt, moge bereiken, n.l. dat zijn plan onpartijdig door de Regeering worde onderzocht.--Alleen dan eerst kan men een voor de praktijk waardevol oordeel over zijn plan vormen, als er een volledig project van is opgemaakt met globale raming van kosten, rentabiliteit enz. Dan eerst kan uitgemaakt worden, welk plan de voorkeur verdient, het kunstmatig plan Lely of 't natuurlijk plan Ulehake. »Maar, vanwaar moet het noodige geld komen?" De zware oorlogsleening van f 275.000.000 was in korten tijd volteekend, en zouden de menschen met kapitaal niet gaarne hun geld beschikbaar willen stellen, om een stuk grond aan Nederland toe te voegen ter waarde van f 500.000.000 of meer, zonder één nabuur leed te doen of schade te berokkenen, zonder moord, brandstichting of roof? Men denke er om, het plan Ulehake behelst dezen regel: 420000 × f 1200 = f 504.000.000; er mocht aan 't einde van 1915 staan: 420000 × f (3000 × 300) / 2 = f 693.000.000. Is het plan Ulehake uitgevoerd, dan is inderdaad een nieuwe provincie ontstaan; de deelen kunnen door tram- en spoorwegen met elkaar verbonden worden en alle deelen van het N. des lands, zoowel als van de eilanden en de nieuwe provincie, komen in onmiddellijke verbinding met Holland, het hart van Nederland. Ook vergete men niet, dat alleen _zijn_ plan een eind maakt aan de overstroomingen in Overijsel, Drente en Friesland; het plan Lely _verergert_ ze. BLADVULLING, (geknipt uit een courant). »Men meldt ons uit Weesp d.d. 12 Jan.: (1914?) De Noorderstorm heeft het Zuiderzeewater zoo hoog opgezweept, dat de Vecht haar water niet kon loozen, zoodat de waterstand zulk een abnormale hoogte bereikte, als in maanden niet voorgekomen is. Op verschillende plaatsen drong het water door de dijken. De peilschaal wees hedenavond 53 + A. P. De schutsluis was gesloten"..... * * * * * Als zulke toestanden zich daar kunnen voordoen, dan is in 't hierboven gegeven opstel nergens overdreven, als er gesproken werd van opstuwing, onder water loopen, enz.! * * * * * Verder leze men de courantenberichten van 8-18 Jan. '16 over Meppel, Wolvega, Weesp, Waterland enz. enz. * * * * * Als men bedenkt, vanwaar het meeste geld kwam, waarmee de drooglegging van de Beemster werd gedekt, dan denkt men onwillekeurig aan 't schip, geladen met gouden staven, dat zonk in het Marsdiep, dus binnen den afsluitdijk van 't plan Ulehake. * * * * * Als de bunzing zijn kop in 't hoenderhok kan steken, ziet hij kans het binnen te dringen, en doodt hij de kippen. Als de zee nog gedeeltelijk landwaarts in blijft bestaan, zal ons land af en toe door rampen getroffen worden, gelijk aan die van 15 Januari 1916, neen niet gelijk aan, maar veel verschrikkelijker dan................. Is het plan Ulehake uitgevoerd, bestaat er dus geen Zuiderzee meer, dan worden de thans overstroomde gedeelten van ons land niet weer door een watervloed geteisterd. 26 Jan. '16. [Illustratie: SCHETSKAARTJE PLAN ULEHAKE.] +----------------------------------------------+ | | | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | | | | De volgende correcties zijn in de tekst | | aangebracht: | | | | Bron (B:) -- Correctie (C:) | | | | B: totale afstand van den Helder | | C: totale afstand van Den Helder | | B: waar de geschikste plaats | | C: waar de geschiktste plaats | | B: naar 't W., 't N. W.,'t N. | | C: naar 't W., 't N.W., 't N. | | B: handelswaarde van f 800 per H.A. | | C: handelswaarde van f 800 per H.A." | | B: van 't ijs zelf dwingen tot | | C: van 't ijs zelfs dwingen tot | | B: Harlingen een flinken »derden', waterweg | | C: Harlingen een flinken »derden" waterweg | | B: steunen op ficancieel gebied en dit zal | | C: steunen op financiëel gebied en dit zal | | B: VIII. | | | | Hij meende | | C: Hij meende | | B: het noodige geld komen? | | C: het noodige geld komen?" | | | +----------------------------------------------+ *** End of this LibraryBlog Digital Book "De drooglegging der Zuiderzee - het plan J. Ulehake contra het plan C. Lely" *** Copyright 2023 LibraryBlog. All rights reserved.